nummer: 04/2857/GA
betreft: [klager] datum: 21 januari 2005
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de locatie Wolvenplein te Utrecht,
gericht tegen een uitspraak van 19 november 2004 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 7 januari 2004, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Midden Holland, locatie Alphen aan den Rijn, is gehoord [...], unit-directeur bij de locatie Wolvenplein.
Klager heeft afstand gedaan van het recht om ter zitting te verschijnen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het feit dat het plan van opvang niet binnen een maand is vastgesteld en uitgereikt.
De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het plan van opvang was tijdig gereed op 23 augustus 2004. Omdat klager in verband met een steekpartij in de strafcel wasgeplaatst, kon het niet aan hem uitgereikt worden. In de strafcel wordt namelijk geen andere lectuur/literatuur toegestaan dan een bijbel of een koran. In verband met het steekincident diende klagers plan van opvang ook herzien teworden. Het steekincident heeft veel commotie veroorzaakt. De vraag rees bij het personeel waartoe klager in staat was. De medewerkster van het b.s.d. heeft mij gemeld dat zij het plan van opvang binnen de termijn van een maand aanklager heeft laten zien. Vervolgens is het plan van opvang in de week na 23 augustus 2004 aan klager uitgereikt. Ik kan niet volledig uitsluiten dat de uitreiking iets te laat heeft plaatsgevonden. Klager stelt dat zijn mentor hempas op 11 september 2004 het plan van opvang heeft laten zien. Ik sluit dat niet uit, maar hij heeft het plan ook al eerder onder ogen gehad. Uiteindelijk is het plan van opvang volledig herzien. Op 5 januari 2005 heeft klager eenintakegesprek gehad voor opname in de FPK Assen. Er is bij klager sprake van onvoorspelbare impulsdoorbraken zoals onder meer bij het steekincident. Dit was niet te voorzien bij de selectie van klager voor de SOV.
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Uit artikel 18a, eerste lid, (oud) Pbw volgt dat de directeur zorg draagt dat zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen een maand na binnenkomst van een gedetineerde in een inrichting voor de opvang van verslaafden een plan vanopvang wordt vastgesteld.
Klager is op 27 juli 2004 geplaatst in een inrichting voor de opvang van verslaafden, toentertijd genaamd Wolvenplein SOV. Op 23 augustus 2004 heeft klager een medegedetineerde gestoken met een mes en is hem een disciplinaire strafvan veertien dagen opsluiting in de strafcel opgelegd. Bij een dusdanig ernstig incident dat ingrijpende gevolgen heeft voor wat betreft de aan klager verleende vrijheden, is aannemelijk dat klagers plan van opvang aangepast diendete worden. Weliswaar staat niet vast dat overeenkomstig artikel 18a, eerste lid, (oud) Pbw binnen een maand na binnenkomst van klager een plan van opvang was vastgesteld, maar naar het oordeel van de beroepscommissie rechtvaardigende hiervoor beschreven omstandigheden de geringe termijnoverschrijding. Derhalve zal de beroepscommissie het beroep van de directeur gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog ongegrondverklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, dr. M. Kooyman en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 21 januari 2005
secretaris voorzitter