Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1941/GM, 31 december 2004, beroep
Uitspraakdatum:31-12-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/1941/GM

betreft: [klager] datum: 31 december 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 28 juli 2004 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 3 december 2004, gehouden in de p.i. Amsterdam, is klager gehoord. Zijn raadsvrouw, mr. M.J.M. Houben, alsmede de inrichtingsarts hebben schriftelijk bericht verhinderd te zijn ter zitting teverschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 7 juli 2004, betreft het niet vergoed krijgen van nieuwe lenzen.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft het volgende aangevoerd.
In november/december 2002 heeft klager op kosten van de p.i. Amsterdam lenzen gekregen. Deze zijn inmiddels aan vervanging toe, mede omdat deze door gebruik zijn aangeslagen en klager niet meer helder kan zien. De lenzen wordenthans niet vergoed door de verzekeraar.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
De afwijzing van de vergoeding van de lenzen is een beslissing van het ziekenfonds VGZ. De Medische Dienst vraagt een vergoeding voor het verstrekken van lenzen aan hij het VGZ. Deze beslist of de aanvraag voldoet aan de criteriavan de vergoedingen van het ziekenfondspakket. Als de aanvraag niet binnen deze vergoedingen valt, wordt deze door het VCZ afgewezen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting vast dat klager, toen hij aangaf dat zijn lenzen aan vervanging toe waren, door de inrichtingsarts is verwezen naar de opticien. Tevens is door deMedische Dienst aan de zorgverzekeraar VGZ bericht dat de lenzen aan vervanging toe zijn en gevraagd of deze voor vergoeding in aanmerking zouden komen. Door de zorgverzekeraar is bericht dat dit niet het geval is. Nu gelet opvorenstaande het niet vergoed krijgen van nieuwe lenzen een beslissing is van de zorgverzekeraar en de inrichtingsarts in dezen geen verwijt te maken valt, zal klager niet- ontvankelijk worden verklaard in zijn klacht.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, M.F. van Brederode-Zwart, huisarts en R. Vogelenzang, huisarts, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 31 december2004

secretaris voorzitter

Naar boven