Nummer: 04/2495/GB
Betreft: [klager] datum: 23 december 2004
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 13 oktober 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek om hem te plaatsen in een gevangenis, bij voorkeur te Vught, afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 28 maart 2003 gedetineerd. Hij verblijft in het huis van bewaring (h.v.b.) Nieuw Vosseveld te Vught, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht. Klager is inmiddels 31 maanden gedetineerd in een h.v.b.. Door de rechtbank is hij veroordeeld tot een gevangenisstraf vanachttien jaar en in hoger beroep tot een gevangenisstraf van zestien jaar. Inmiddels heeft hij beroep in cassatie aangetekend. Hoewel klager goede hoop heeft, moet hij er rekening mee houden dat de opgelegde straf gelijk blijft endat hij nog acht jaar gedetineerd is. Om deze tijd in een h.v.b. door te brengen, begint ondraaglijk te worden, gezien de al in gang gezette versoberingen, die er in resulteren dat klager ongeveer twintig uur per dag op cel zit. Alshij gedetineerd zou zijn in een gevangenis, zou hij door middel van studie of zelfontplooiing die tijd kunnen benutten. In het h.v.b. krijgt hij daartoe geen enkele gelegenheid. Ook de contacten met het thuisfront worden minimaal.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Omdat klager in cassatie is, is het nog niet mogelijk om hem in een gevangenis te plaatsen.
4. De beoordeling
Klager is door het gerechtshof veroordeeld tot een vrijheidsstraf maar heeft tegen die veroordeling beroep in cassatie aangetekend en zijn veroordeling is derhalve niet onherroepelijk. Gelet op het bepaalde in artikel 10, eerstelid, Pbw komt klager, die momenteel een status als preventief gehechte heeft en voldoet aan de criteria voor plaatsing in een huis van bewaring, niet in aanmerking voor plaatsing in een gevangenis. Derhalve is de beroepscommissievan oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, niet in strijd is met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijkworden aangemerkt.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 23 december 2004
secretaris voorzitter