Nummer: 04/2649/GB
Betreft: [klager] datum: 21 december 2004
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 2 november 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis De Geerhorst te Sittard afgewezen.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 5 maart 1999 gedetineerd. Hij verblijft sedert 18 februari 2004 in de gevangenis-unit van de locatie Dordtse Poorten te Dordrecht.
2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van tien jaar met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 22 januari 2004. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 30 oktober 2005. Aansluitenddient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van tien dagen te ondergaan.
3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep als volgt toegelicht.
Er is geen sprake van het door de selectiefunctionaris genoemde aantal incidenten. Klager heeft gedurende zijn detentie in de Dordtse Poorten slechts eenmaal een rapport gehad in verband met werkweigering. Hij is hiervoor 1 daguitgesloten van de arbeid. Verder heeft klager een woordenwisseling met een penitentiair inrichtingswerker gehad, maar hij heeft hiervoor geen rapport gekregen. De urinecontroles waren ook altijd negatief. De reden voor het verzoekom overplaatsing van klager is dat hij in de Dordtse Poorten geen bezoek heeft ontvangen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager verbleef in de locatie De IJssel te Krimpen a/d IJssel, maar heeft zich daar misdragen. Na een verbijf in de strafcel, op de Landelijke afzonderingsafdeling De Schie te Rotterdam en als passant in het huis van bewaring DeSchie, is hij in Dordrecht geplaatst. Klager heeft diverse rapporten opgelopen in diverse inrichtingen en is tweemaal op de Landelijke afzonderingsafdeling geplaatst. Tijdens zijn detentie heeft klager diverse verzoeken omoverplaatsing ingediend in verband met bezoek. Vanuit de locatie De Geerhorst te Sittard wilde hij naar de locatie Zwolle, toen naar de locatie De Marwei te Leeuwarden en vanuit deze inrichting verzocht hij om plaatsing in de regioRotterdam. Het onderhavige verzoek betreft opnieuw klagers overplaatsing naar de locatie De Geerhorst te Sittard, omdat hij in Dordrecht, dat onder de regio Rotterdam geschaard kan worden, geen bezoek ontvangt. Klager lijkt niet ergconsistent en komt niet geloofwaardig over. Het is niet zeker dat hij in Sittard wel bezoek krijgt, want hij heeft daar reeds eerder verbleven en vanuit die inrichting een verzoek om overplaatsing gedaan om bezoektechnische redenen.Bovendien dient klager na zijn detentie het land te verlaten, omdat hij geen verblijfsvergunning heeft en zodoende ook geen verblijfadres. Een overplaatsing in het kader van resocialisatie is hier dan ook niet aan de orde.
4. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat klager vanwege zijn gedrag tweemaal na een verblijf op de Landelijke afzonderingsafdeling naar een andere inrichting is overgeplaatst. Daarnaast heeft hij gedurende zijn detentie reeds diversemalen verzoeken om overplaatsing naar verschillende inrichtingen in het land ingediend in verband met bezoek. Zij is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat klager zijn belang bij overplaatsing naar de gevangenis De Geerhorst,onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. Gelet hierop is de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris niet in strijd met de wet en kan deze, bij afweging van alle in aanmerking komendebelangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 21 december 2004
secretaris voorzitter