nummer: 04/2862/GV
betreft: [klager] datum: 23 december 2004
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 26 november 2004 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. Ontvankelijkheid
Naar aanleiding van het door klager op 1 december 2004 ingediende beroep heeft de Minister bij beslissing van 13 december 2004 klager met ingang van 17 december 2004 alsnog algemeen verlof verleend gedurende maximaal 60 uur. Aan ditte verlenen verlof is de bijzondere voorwaarde opgenomen dat klager op geen enkele wijze, direct danwel indirect, contact mag zoeken met het slachtoffer en haar gezinsleden.
Hiermee is het belang aan zijn beroep komen te ontvallen. Om deze reden dient klager niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beroep.
3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 23 december 2004
secretaris voorzitter