Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2772/GV, 20 december 2004, beroep
Uitspraakdatum:20-12-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/2772/GV

betreft: [klager] datum: 20 december 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 november 2004 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager verzoekt een dag strafonderbreking. Hij heeft een lange straf te ondergaan en heeft nooit de kans gehad om zijn dochtertje van zes jaar rustig uit te leggen waarom hij voorlopig niet thuis aanwezig zal zijn. Hij wil dat graagthuis doen, want in de inrichting is dat tijdens het bezoekuur niet mogelijk. Klager wil dat zijn dochtertje het van hem hoort en niet van anderen.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft verzocht om een strafonderbreking om thuis de verjaardag van zijn dochter te vieren, omdat hij tijdens zijn detentie nog niet de gelegenheid heeft gehad om uit te leggen waarom hij niet thuis is. Een strafonderbrekingwordt slechts verleend in geval van een bijzondere en vaak onverwachte gebeurtenis waarbij de aanwezigheid van betrokkene noodzakelijk is. Daarvan is in dit geval geen sprake. De Pbw voorziet niet in de verlening vanstrafonderbreking of incidenteel verlof voor verjaardagen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie merkt op dat de Minister de termen strafonderbreking en incidenteel verlof door elkaar gebruikt. Op grond van artikel 21, vierde lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (Regeling van 24 december1998, nr. 733726/98/DJI) eindigt het incidenteel verlof op de dag waarop het is aangevangen. Indien de benodigde reistijd dat niet toelaat eindigt het in ieder geval de daarop volgende dag. Strafonderbreking daarentegen duurtminimaal twee etmalen (artikel 35 van de Regeling). Gelet op de reden van het verzoek, de viering van de verjaardag van de dochter van klager, dient dit als een verzoek om incidenteel verlof beoordeeld te worden.

Op grond van artikel 21, eerste lid, van de Regeling kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is.

De beroepscommissie is van oordeel dat in dit geval geen sprake is van een gebeurtenis waarbij de aanwezigheid van klager noodzakelijk is, ook niet om zijn dochter in de thuisomgeving uit te leggen waarom hij voor langere tijdafwezig zal zijn. Derhalve is de beslissing van de Minister niet in strijd met de wet en kan deze, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 20 december 2004

secretaris voorzitter

Naar boven