Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2018/TB, 16 december 2004, beroep
Uitspraakdatum:16-12-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/2018/TB

betreft: [klager] datum: 16 december 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 29 juli 2004 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 november 2004, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.M. Maanicus, en namens de Minister, [...]. Hiervan is hetaangehechte verslag opgemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager te plaatsen in de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen (hierna: Van Mesdagkliniek).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. De Minister heeft op 29 juli 2004 beslist klager te plaatsen in de Van Mesdagkliniek. Dezeplaatsing is op 31 augustus 2004 gerealiseerd.

3. De standpunten
Klager kan zich niet verenigen met de plaatsing in de Van Mesdagkliniek. Het grootste bezwaar is de reisafstand voor klagers moeder en vriendin. Klagers moeder woont in de Bijlmer en zijn vriendin in Nieuw Vennep. Moeder is 68 jaaroud en haar gezondheid is niet stabiel. Zij loopt moeilijk in verband met versleten knieën. Zij ondervindt ook financiële problemen om klager te bezoeken, omdat zij alleen een AOW-uitkering heeft. Klagers vriendin was erbij toenklager gearresteerd werd en zij is tegen een muur gesmeten. Ze moet vrijwel iedere week naar het ziekenhuis. Naast de fysieke problemen heeft zij ook psychische problemen. Door de Minister is gesteld dat eventueel hetresocialisatietraject kan worden uitgezet in klagers woonomgeving, maar klager is bang dat hij tegen die tijd niets meer te resocialiseren heeft. Hij heeft enkel contact met zijn moeder en vriendin. In het meest gunstige geval zouhij in 2006 zijn familie weer kunnen zien. Bij het horen in verband met de plaatsingsbeslissing heeft klager ingestemd met plaatsing in Groningen, maar daarbij niet voldoende nagedacht. Hij heeft wel vermeld dat het om financiëleredenen niet mogelijk was, maar de b.s.d.-medewerkster moet het verslag achteraf hebben opgemaakt. Klagers IQ is niet door middel van testpsychologisch onderzoek vastgesteld zoals vermeld staat in de beslissing. Het gaat niet goedmet klager in de Van Mesdagkliniek. Sinds half september 2004 verblijft hij in de separeer. Hij ondervindt druk omdat hij vreest geen bezoek meer te zullen krijgen van moeder en vriendin. Er is wel degelijke sprake van bijzondereomstandigheden en die zijn ook aangevoerd in verscheidene telefoongesprekken en brieven met/aan ITZ.

De Minister heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Krachtens artikel 12 Bvt dient een spoedige opname in een tbs-inrichting bewerkstelligd te worden met inachtneming van de in artikel 11 Bvt genoemde eisen. Ten aanzien van de selectie van ter beschikking gestelden in het kader vaneen eerste opname of herplaatsing in een tbs-inrichting is een toetsing aan een viertal criteria (geslacht, intelligentie, soort stoornis en vluchtgevaarlijkheid) van belang, die plaatsvindt op basis van in het dossier aanwezigeinformatie.
In de beslissing staat abusievelijk vermeld dat uit testpsychologisch onderzoek naar voren is gekomen dat het IQ van klager groter is dan 80. In plaats daarvan had er moeten staan: ‘Uit de stukken van het dossier is naar vorengekomen dat het IQ van klager groter is dan 80’. Klager zal op korte termijn een gecorrigeerd exemplaar van de plaatsingsbeslissing ontvangen. Klager is een man bij wie sprake is van een chronische zeer ernstigepersoonlijkheidsstoornis. Er is niet gebleken van een extreem vlucht- en/of beheersrisico. Genoemde bevindingen resulteerden in selectie voor de Van Mesdagkliniek.
Er is sprake van een groot capaciteitstekort bij de plaatsing van tbs-gestelden waardoor er geen rekening kan worden gehouden met regionale voorkeuren. Navraag is gedaan in de locatie Lelystad en klager ontving daar ook geen bezoekvan zijn moeder, wel bezoek van zijn vriendin. Het gaat nog niet zo goed met klager in de Van Mesdagkliniek, waar een geweldsincident heeft plaatsgevonden. Klager heeft nog geen bezoek ontvangen maar is wel in gesprek over hetontvangen van bezoek. Als blijkt dat de reisafstand een gebrek aan sociale contacten veroorzaakt, kan een verzoek tot overplaatsing in overweging worden genomen. Voorts is het mogelijk dat een resocialisatietraject in de regioAmsterdam wordt uitgezet. Het beroep zal ongegrond zijn.

4. De beoordeling
Bij de plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Minister geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere ter beschikking gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, teweten vrouwen, zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke ter beschikking gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.

De Minister heeft de beslissing tot plaatsing van klager genomen met inachtneming van klagers geslacht, zijn intelligentie, de ten aanzien van hem gestelde diagnose en gegevens omtrent het al dan niet bestaan van eenbeheers/vluchtrisico, alsmede de bestaande wachtlijsten.

Klager heeft naar het oordeel van de beroepscommissie geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Minister in redelijkheid niet tot de bestreden plaatsingsbeslissing heeft mogenkomen.
Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekmogelijkheden van zijn moeder en zijn vriendin kan niet tot een ander oordeel leiden. De beroepscommissie stelt vast dat (momenteel) het merendeel van de tbs-inrichtingen in hetnoorden en oosten van het land zijn gesitueerd terwijl veel tbs-gestelden afkomstig zijn uit het westen en hun vrienden, familie en overig sociaal netwerk veelal eveneens woonachtig zijn in het westen van het land. Indien in allegevallen rekening zou worden gehouden met de regionale voorkeur van tbs-gestelden, zou dit leiden tot vergroting van de wachtlijsten voor plaatsing in een tbs-inrichting en verlenging van de passantentermijn. Het belang dattbs-gestelden zo snel mogelijk worden geplaatst opdat hun behandeling zo spoedig mogelijk kan aanvangen weegt daarom in de regel zwaarder dan eventuele regionale voorkeur, zelfs als daarbij het bezoek fysieke belemmeringen kent,iets wat eveneens vaak voorkomt.
Daarbij komt dat namens de Minister is aangekondigd dat indien de reisafstand een gebrek aan sociale contacten zou veroorzaken een verzoek tot overplaatsing in overweging kan worden genomen en dat het mogelijk is om te zijner tijdeen resocialisatietraject in de regio Amsterdam uit te zetten.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen is de beslissing klager te plaatsen in de Van Mesdagkliniek niet in strijd met de wet en kan deze evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrondworden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, dr. F.A.M.M. Koenraadt en mr. C.L. van den Puttelaar, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 16 december 2004

secretaris voorzitter

nummer: 04/2018/TB

betreft: [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 15 november 2004, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. N. Jörg
leden: dr. F.A.M.M. Koenraadt en mr. C.L. van den Puttelaar.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. H.S. van Gemert.

Gehoord zijn klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.R. Maanicus, alsmede namens de Minister [...].

Door en namens klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Klager kan zich niet verenigen met de plaatsing in de Van Mesdagkliniek. Het grootste bezwaar is de reisafstand voor klagers moeder en vriendin. Klagers moeder woont in de Bijlmer en zijn vriendin in Nieuw Vennep. Moeder is 68 jaaroud en haar gezondheid is niet stabiel. Zij loopt moeilijk in verband met versleten knieën. Zij ondervindt ook financiële problemen om klager te bezoeken, omdat zij alleen een AOW-uitkering heeft. Klagers vriendin was erbij toenklager gearresteerd werd en zij is tegen een muur gesmeten. Ze moet vrijwel iedere week naar het ziekenhuis. Naast de fysieke problemen heeft zij ook psychische problemen. Door de Minister is gesteld dat eventueel hetresocialisatietraject kan worden uitgezet in klagers woonomgeving, maar klager is bang dat hij tegen die tijd niets meer te resocialiseren heeft. Hij heeft enkel contact met zijn moeder en vriendin. In het meest gunstige geval zouhij in 2006 zijn familie weer kunnen zien. Bij het horen in verband met de plaatsingsbeslissing heeft klager ingestemd met plaatsing in Groningen, maar daarbij niet voldoende nagedacht. Hij heeft wel vermeld dat het om financiëleredenen niet mogelijk was, maar de b.s.d.-medewerkster moet het verslag achteraf hebben opgemaakt. Klagers IQ is niet door middel van testpsychologisch onderzoek vastgesteld zoals vermeld staat in de beslissing. Het gaat niet goedmet klager in de Van Mesdagkliniek. Sinds half september 2004 verblijft hij in de separeer. Hij ondervindt druk omdat hij vreest geen bezoek meer te zullen krijgen van moeder en vriendin. Er is wel degelijke sprake van bijzondereomstandigheden en die zijn ook aangevoerd in verscheidene telefoongesprekken en brieven met/aan ITZ.

Namens de Minster is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.Krachtens artikel 12 Bvt dient een spoedige opname in een tbs-inrichting bewerkstelligd te worden met inachtneming van de in artikel 11 Bvt genoemde eisen. Tenaanzien van de selectie van ter beschikking gestelden in het kader van een eerste opname of herplaatsing in een tbs-inrichting is een toetsing aan een viertal criteria (geslacht, intelligentie, soort stoornis envluchtgevaarlijkheid) van belang, die plaatsvindt op basis van in het dossier aanwezige informatie.
In de beslissing staat abusievelijk vermeld dat uit testpsychologisch onderzoek naar voren is gekomen dat het IQ van klager groter is dan 80. In plaats daarvan had er moeten staan: ‘Uit de stukken van het dossier is naar vorengekomen dat het IQ van klager groter is dan 80’. Klager zal op korte termijn een gecorrigeerd exemplaar van de plaatsingsbeslissing ontvangen. Klager is een man bij wie sprake is van een chronische zeer ernstigepersoonlijkheidsstoornis. Er is niet gebleken van een extreem vlucht- en/of beheersrisico. Genoemde bevindingen resulteerden in selectie voor de Van Mesdagkliniek.
Er is sprake van een groot capaciteitstekort bij de plaatsing van tbs-gestelden waardoor er geen rekening kan worden gehouden met regionale voorkeuren. Navraag is gedaan in de locatie Lelystad en klager ontving daar ook geen bezoekvan zijn moeder, wel bezoek van zijn vriendin. Het gaat nog niet zo goed met klager in de Van Mesdagkliniek, waar een geweldsincident heeft plaatsgevonden. Klager heeft nog geen bezoek ontvangen maar is wel in gesprek over hetontvangen van bezoek. Als blijkt dat de reisafstand een gebrek aan sociale contacten veroorzaakt, kan een verzoek tot overplaatsing in overweging worden genomen. Voorts is het mogelijk dat een resocialisatietraject in de regioAmsterdam wordt uitgezet. Het beroep zal ongegrond zijn.

secretaris voorzitter

Naar boven