Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2609/GA, 16 december 2004, beroep
Uitspraakdatum:16-12-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/2609/GA

betreft: [klager] datum: 16 december 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.C. Vingerling, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 27 oktober 2004 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie De IJssel te Krimpen aan den IJssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. de hoogte van de prijzen van de artikelen in de inrichtingswinkel;
b. de kwaliteit van de artikelen in de inrichtingswinkel.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Voor de beantwoording van de vraag of een beslissing door of namens de directeur is genomen, is van belang of een in deinrichting werkzame persoon als een hiërarchisch onder de directeur staande ambtenaar moet worden beschouwd. Een persoon werkzaam in de inrichtingswinkel kan volgens klager worden aangemerkt als een aan de directeur ondergeschiktpersoon. Zijn handelen en nalaten dient derhalve voor rekening van de directeur te komen. Het stilzitten van de directeur nadat hem kenbaar is gemaakt dat bepaalde zaken niet naar wens zijn, is op grond art 60, lid 2 Pbwbeklagwaardig. Vergeleken met de prijzen in de p.i. Vught zijn de prijzen van de artikelen in de locatie De IJssel in 99% van de gevallen hoger. De service is ook slecht.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep
niet toegelicht.

3. De beoordeling
Met betrekking tot onderdeel a van het beklag is de beroepscommissie van oordeel dat de vaststelling door de exploitant van de inrichtingswinkel van de prijzen van de aangeboden artikelen geen beslissing is waartegen op grond vanartikel 60, eerste lid, Pbw beklag openstaat. De beklagrechter heeft derhalve op goede gronden en met juistheid op dit onderdeel van het beklag beslist.
Wat betreft onderdeel b merkt de beroepscommissie op dat de beklagrechter in
zijn uitspraak hier niet op is ingegaan. Om proceseconomische redenen zal de
beroepscommissie deze klacht thans zelf afdoen. Klager motiveert dit onderdeel van het
beklag met een verwijzing naar het brood van de inrichtingswinkel dat van een fabriek in
plaats van een “echte bakker” afkomstig is en het vlees dat zonder gewichtsaanduiding
door de inrichtingswinkel wordt aangeboden. De beroepscommissie is van oordeel dat
terzake van de door klager aangevoerde kwesties niet gesproken kan worden van een klager
individueel treffende beslissing genomen door of namens de directeur, zoals bedoeld in
artikel 60, eerste lid, Pbw. Klager dient ook op dit onderdeel van het beklag
niet-ontvankelijk te worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep voor wat betreft onderdeel a ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.
Voor wat betreft onderdeel b wordt klager niet-ontvankelijk in zijn beklag verklaard.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.R. Meijeringh en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 16 december 2004

secretaris voorzitter

Naar boven