Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2710/GB, 15 december 2004, beroep
Uitspraakdatum:15-12-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/2710/GB

Betreft: [klager] datum: 15 december 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 5 november 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) Roermond afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 22 september 2004 gedetineerd. Hij verblijft als preventief gehechte in het h.v.b. Overmaze te Maastricht.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing naar het h.v.b. Roermond als volgt toegelicht.
Klagers moeder is hartpatiënte. Zij is weduwe en heeft al twee van haar kinderen verloren. Zij heeft er belang bij haar zoon (klager) te kunnen bezoeken. Omdat zij geen rijbewijs heeft, kan zij het h.v.b. in Maastricht nietbereiken. Klager heeft tot 10 november 2004 geen bezoek gehad.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager vraagt overplaatsing in verband met bezoek. Naar de mening van de selectiefunctionaris is de mogelijkheid van bezoek geen urgente reden om overgeplaatst te worden. De afstand Venlo – Maastricht is met openbaar vervoer goed tebereizen en daarnaast zijn er ten aanzien van de gestelde onmogelijkheid van klagers moeder om te reizen geen medische verklaringen overgelegd.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Klager heeft zijn verzoek onderbouwd met de stelling dat zijn moeder niet (goed) tot reizen in staat is en dat zijn moeder en – zo begrijpt de beroepscommissie – klager er groot belang bij hebben dat klagers moeder hem kankomen bezoeken. Door of namens klager is geen nadere medische onderbouwing overgelegd met betrekking tot de (on)mogelijkheid voor zijn moeder om per openbaar vervoer vanuit Venlo naar het h.v.b. in Maastricht te reizen. Dereisafstand van Venlo naar Maastricht wordt daarnaast – ook in vergelijking met de reisafstand van Venlo naar Roermond – niet onredelijk geacht. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen komt de beroepscommissie tot het oordeel dat deop de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris niet in strijd is met de wet en dat die beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk kanworden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 15 december 2004

secretaris voorzitter

Naar boven