nummer: 04/2877/SJA
betreft: [klager] datum: 9 december 2004
De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingedienddoor mr. A.A. Nunnikhoven, namens
[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de justitiele jeugdinrichting (j.j.i.) De Hunnerberg te Nijmegen.
Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 75, tweede lid Bjj, van de tenuitvoerlegging van een uitspraak van de beklagcommissie bij voormelde j.j.i., gegeven op een “bezwaar” (de voorzitter leest: beklag) vanverzoeker, dan wel vraagt schorsing van de tenuitvoerlegging van de hierna te noemen beslissing van de directeur.
Het beklag betreft, naar namens verzoeker wordt medegedeeld, de afwijzing door de directeur van voormelde j.j.i. van verzoekers aanvraag tot verlening van incidenteel verlof voor het weekeinde van 11 en 12 december 2004.
De voorzitter heeft inlichtingen ingewonnen bij de secretaris van genoemde beklagcommissie. Medegedeeld is dat de beklagcommissie geen uitspraak heeft gedaan over bovenvermeld onderwerp en evenmin een klaagschrift van verzoeker overvoormelde beslissing van de directeur heeft ontvangen.
Ook zijn inlichtingen ingewonnen bij de directeur van de j.j.i.. De directeur heeft telefonisch verklaard dat aan hem geen uitspraak van de beklagcommissie, of een klaagschrift van verzoeker, over de verlofafwijzing bekend is.
1. De beoordeling
Tegen de beslissing van de directeur van een j.j.i. tot afwijzing van een door de jeugdige aangevraagd incidenteel verlof kan de jeugdige op grond van artikel 65, eerste lid, Bjj beklag doen bij de beklagcommissie van de j.j.i..
Artikel 71, eerste lid, van de Bjj geeft de jeugdige de mogelijkheid om hangende de uitspraak van de beklagcommissie op het klaagschrift aan de voorzitter van de beroepscommissie te vragen de tenuitvoerlegging van de beslissing vande directeur te schorsen.
Tegen de uitspraak van de beklagcommissie kan de jeugdige op grond van artikel 74, eerste lid, Bjj beroep instellen bij de beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Bjj. Op grond van het bepaalde in artikel 75,tweede lid Bjj, kan aan de voorzitter van de beroepscommissie worden verzocht de (verdere) tenuitvoerlegging van de uitspraak van de beklagcommissie te schorsen.
De voorzitter gaat er, gelet op de informatie van de beklagcommissie en de directeur, vanuit, mede gezien het feit dat verzoeker ook zelf geen stukken heeft doen overleggen, dat de beklagcommissie geen uitspraak heeft gedaan over deverlofafwijzing door de directeur. Voorts moet de voorzitter aannemen dat er (nog) geen klaagschrift is ontvangen door het secretariaat van de beklagcommissie en dat er geen beklag door tussenkomst van de directeur is gedaan. Devoorzitter kan verzoeker daarom niet ontvangen in zijn verzoek.
De voorzitter overweegt ten overvloede dat indien klager wel ontvankelijk zou zijn in zijn verzoek, moet worden geoordeeld dat hij niet gebaat is bij een enkele beslissing tot schorsing omdat dit niet kan leiden tot de doorverzoeker gewenste situatie, namelijk toekenning van het verlof. De aard van de beslissing van de directeur leent zich niet voor schorsing.
2. De uitspraak
De voorzitter verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.A. Flinterman, voorzitter, bijgestaan door mr. Chr.F. Swart-Babbé, secretaris, op 9 december 2004.
secretaris voorzitter