nummer: 04/1762/GM
betreft: [klager] datum: 24 november 2004
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught te Vught,
alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag d.d. 20 juli 2004 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.
De beroepscommissie heeft op 4 oktober 2004 zitting gehouden in de p.i. Vught te Vught.
Hoewel klager op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.
De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Vught is, hoewel behoorlijk opgeroepen, ook niet ter zitting verschenen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek d.d. 29 mei 2004 om bemiddeling aan de medisch adviseur, betreft - voor zover in beroep van belang - het meermalen niet verstrekken van het geneesmiddel Zoloft.
2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht.
Hij heeft ervaren dat de medische dienst diverse keren heeft vergeten het antidepressivum Zoloft op de afdeling voor hem klaar te zetten.
De inrichtingsarts heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur, niet nader toegelicht. Dit standpunt luidt als volgt.
Aan klager is vanaf zijn binnenkomst in de inrichting op 5 juni 2003 het antidepressivum Zoloft in de dosering éénmaal daags 50 mg. voorgeschreven. Deze medicatie wordt wekelijks uitgezet en dagelijks aan klager verstrekt.
3. De beoordeling
Omdat klager niet heeft aangegeven op welke datum of data de medische dienst zou hebben verzuimd het geneesmiddel Zoloft op de afdeling voor klager klaar te zetten, acht de beroepscommissie de klacht onvoldoende concreet weergegevenen is verder onderzoek door de beroepscommissie niet mogelijk.
Klager zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn klacht.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, en de leden M.F. van Brederode-Zwart, huisarts, en F.M.M. van Exter, huisarts, in tegenwoordigheid van mr. Chr.F. Swart-Babbé, secretaris,op 24 november 2004.
secretaris voorzitter