Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2552/GV, 25 november 2004, beroep
Uitspraakdatum:25-11-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/2552/GV

betreft: [klager] datum: 22 november 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 14 oktober 2004 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht. Klager kwam aanvankelijk in aanmerking om zijn detentie in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) te ondergaan. Ten gevolge van een onjuiste adressering heeft de oproep zich temelden klager niet bereikt. Thans verzoekt hij met algemeen verlof te mogen gaan teneinde zijn schip, waarop hij voorheen woonachtig was, winterklaar te maken, d.w.z. de ramen en de deuren te sluiten alsmede het stevig af te meren.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft geen gehoor gegeven aan de oproep zich te melden in de b.b.i.. Klager heeft niet aangetoond dat de oproep zich in de b.b.i. te melden hem nooit zou hebben bereikt. Het is overigens zaak en verantwoordelijkheid vanklager zelf te zorgen voor een juiste adressering bij de gemeentelijke basis administratie. Hij kan anderen hiervoor niet verantwoordelijk stellen.
Voorts wordt het opmerkelijk geacht dat de boot, die al tien jaar een vaste ligplaats heeft, thans niet goed vast zou liggen. Tot slot is gebleken dat klager in de periode van 16 maart 2004 tot en met 8 juli 2004 op een adres aan deHerengracht ingeschreven heeft gestaan en daarna staat vermeld met de aantekening zonder vaste woon- of verblijfplaats.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 4 maanden met aftrek, wegens onder meer diefstal. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 3 december 2004. Aansluitend dient hij eventueel zeven dagen gijzeling opgrond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal een verlofaanvraag indienen.

De Minister baseert zijn afwijzing op het gegeven dat klager geen gehoor heeft gegeven zich in de b.b.i. te melden teneinde zijn opgelegde straf uit te zitten. Niet is komen vast te staan dat de oproep klager wel heeft bereikt. Zijnverklaring dat de cruciale vermelding bij woonschepen van ‘t/o‘ achterwege is gebleven, waardoor de oproep hem niet bereikt heeft komt niet onaannemelijk voor. Er veronderstellenderwijze vanuit gaande dat sprake is geweest vanonjuiste adressering valt niet in te zien op welke gronden klagers verzoek om algemeen verlof is afgewezen. Van enige contra-indicatie is niet gebleken.
Het beroep zal mitsdien gegrond worden verklaard. Er zijn geen termen voor toekenning van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Minister op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 22 november 2004

secretaris voorzitter

Naar boven