Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2467/GB, 26 november 2004, beroep
Uitspraakdatum:26-11-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/2467/GB

Betreft: [klager] datum: 26 november 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 7 oktober 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) De Blokhuispoort te Leeuwarden ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager was sedert 13 januari 2004 gedetineerd. Op 29 juli 2004 is hij vanuit het h.v.b. De Blokhuispoort in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Veenhuizen geplaatst. Op 10 augustus 2004 is hij weer teruggeplaatst naarhet h.v.b. De Blokhuispoort. Klager is op 9 november 2004 in vrijheid gesteld.

2.2. Bij uitspraak van 25 augustus 2004, met nummer K. 3423/04/NB, van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen Veenhuizen, is klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag, betreffende zijn terugplaatsing naarhet h.v.b. De Blokhuispoort. Klager is niet in beroep gekomen waardoor deze uitspraak onherroepelijk is geworden.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager heeft natuurlijk een contra expertise van de urinecontrole aangevraagd. Dit blijkt ook wel uit het feit dat hij de selectiebeslissing onder protest heeft getekend. Uit die brief blijkt dat de beslissing tot terugplaatsing algenomen was, voordat klager iets was verteld of iets was overhandigd. In de brief is geen sprake van een contra expertise. Klager zat dezelfde dag al in de Blokhuispoort. In de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen staatdat in afwachting van een herhalings- danwel een bevestigingsonderzoek de tenuitvoerlegging van een disciplinaire straf en een eventuele terugplaatsing worden opgeschort. Klager heeft in de b.b.i. Veenhuizen direct gevraagd om eencontra expertise. Daar werd hem verteld dat hij dat maar in Leeuwarden moest doen. Na 24 uur had klager nog geen rapport gekregen. Niemand wist wat er precies gaande was en iedereen ging er maar vanuit dat klager had gebruikttijdens zijn verlof, terwijl zijn urine tweemaal eerder schoon was en een strafonderbreking in verband met de geboorte van zijn zoontje ook prima is verlopen. Klager heeft ook in de Regeling urinecontrole gelezen dat het anderebuisje urine ten hoogste twee weken na afname wordt bewaard. De urinecontrole is op 26 juli 2004 gehouden, klager heeft op 10 augustus 2004 de selectiebeslissing gekregen en is diezelfde dag nog overgeplaatst, waarna hij nog eens 24uur op een rapport heeft gewacht. Gelet op de verstreken tijd was het voor klager dus niet eens meer mogelijk om nog een herhalingsonderzoek aan te vragen. Klager vindt dat hij zwaar is benadeeld. Hij is inmiddels een verlofmisgelopen, thuis hebben ze het vertrouwen in hem verloren en hij zit de rest van zijn detentie in de Blokhuispoort in plaats van een b.b.i.. Klager hoopt op een compensatie in wat voor vorm dan ook, gezien de vreemde gang vanzaken.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is op 10 augustus 2004 vanuit de b.b.i. Veenhuizen teruggeplaatst naar het h.v.b. De Blokhuispoort, omdat bleek dat hij (nog verblijvend in De Blokhuispoort) harddrugs had gebruikt. Middelengebruik is een contra indicatievoor plaatsing in een b.b.i.. De selectiefunctionaris was op 10 augustus 2004 vanuit de b.b.i. Veenhuizen geen informatie bekend omtrent een door klager aangevraagd herhalingsonderzoek, derhalve kon er van opschorting van zijnoverplaatsing geen sprake zijn. Vanuit de b.b.i. is aangegeven dat klager geen contra expertise heeft aangevraagd. Wel was duidelijk dat hij het er helemaal niet mee eens was en de inrichting onder protest heeft verlaten.

4. De beoordeling
4.1. Klager, die als passant ter herselectie in het h.v.b. is geplaatst, behoort, gelet op artikel 9, tweede lid, Pbw, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. De beroepscommissie stelt, gelet op het rapport van het Deltalab van 2 augustus 2004, vast dat klager bij een op 26 juli 2004 gehouden urinecontrole positief heeft gescoord op opiaten. In het kader van het door de Ministervastgestelde drugsontmoedigingsbeleid, vormt het gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen een contra indicatie voor plaatsing of overplaatsing in het kader van detentiefasering. De selectiefunctionaris heeft vanuit de inrichtinggeen informatie gekregen over een door klager ingediend verzoek om een herhalingsonderzoek. Een dergelijk verzoek dient op grond van artikel 6, derde lid, van de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen overigensschriftelijk te worden ingediend bij de directeur. Gelet op het vorenstaande komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris niet in strijd is met dewet en dat deze, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 26 november 2004

secretaris voorzitter

Naar boven