nummer: 04/2354/GA
betreft: [klager] datum: 23 november 2004
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 13 september 2004 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Nieuwegein,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de afwijzing door de directeur van een verzoek, strekkende tot het toekennen van een tegemoetkoming ad € 5,- per dag dat klager ten onrechte in een meerpersoonscel heeft moeten verblijven.
De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager is van mening dat hij recht heeft op een schadevergoeding zoals ook aan de andere gedetineerden is toegekend. Klager wist niet dat hij beklag kon instellen tegen de beslissing om hem op een meerpersoonscel te plaatsen endaarom heeft hij pas later beklag ingediend tegen die beslissing
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.
3.
De beoordeling
De beroepscommissie stelt allereerst vast dat de uitspraak van de beklagrechter d.d. 15 juni 2004, strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van klager in zijn beklag terzake zijn plaatsing in een meerpersoonscel, bij uitspraak vande beroepscommissie d.d. 19 oktober 2004 (kenmerk 04/1539/GA) is vernietigd, dat klager alsnog ontvankelijk is verklaard in zijn beklag en dat het beklag gegrond is verklaard. De beroepscommissie heeft daarbij vastgesteld dat aanklager een tegemoetkoming toekomt voor de tijd dat hij ten onrechte in een meerpersoonscel heeft verbleven.
Gelet op die uitspraak van de beroepscommissie moet worden vastgesteld dat klager zijn doel heeft bereikt. Hem is immers voor de tijd dat hij ten onrechte in een meerpersoonscel heeft verbleven, welke tijd door de beroepscommissieop drie dagen is gesteld, een tegemoetkoming toegekend.
Dit maakt dat klager thans geen belang meer heeft bij een gegrondverklaring van zijn klacht, zodat hij daarin niet ontvankelijk moet worden verklaard. Dat leidt tot de navolgende beslissing.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 23 november 2004
secretaris voorzitter