Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0774/TB, 23 november 2004, beroep
Uitspraakdatum:23-11-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/774/TB

betreft: [klager] datum: 23 november 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 6 april 2004 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Bij tussenbeslissing d.d. 6 juli 2004 heeft de beroepscommissie de behandeling van de zaak aangehouden en de Minister opgedragen om binnen een termijn van vier weken de bestreden beslissing te heroverwegen.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 november 2004, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is de behandeling van de zaak opnieuw aangevangen en zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J. Piena, endrs. [A], beleidspsychiater bij de FOBA, en namens de Minister, mevrouw [...]. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager te plaatsen in de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen (hierna de Van Mesdagkliniek).

2. De feiten
Verwezen wordt naar de tussenbeslissing d.d. 6 juli 2004, welke aan deze uitspraak is gehecht (nummer 04/774/TB).

3. De standpunten
Namens de Minister is gepersisteerd bij het standpunt als verwoord in de tussenbeslissing d.d. 6 juli 2004. De door en namens klager aangevoerde argumenten vormden geen reden om van de oorspronkelijke beslissing tot plaatsing in deVan Mesdagkliniek af te wijken. De Van Mesdagkliniek heeft een grote afdeling voor psychotische patiënten en klager kan daar waarschijnlijk binnen circa twee maanden geplaatst worden. De Van Mesdagkliniek heeft geen bezwaar tegen deopname van klager. Klagers verblijf in de Van Mesdagkliniek zal niet lang duren. Hij zal vervolgens vrij snel worden geplaatst in een GGz-voorziening. Het bezwaar in verband met het bezoek van klagers moeder is begrepen, maar vormtgeen reden om af te wijken van de beslissing. Vernomen is dat klagers moeder wel kan reizen. Wellicht zijn er in de resocialisatiefase mogelijkheden om het resocialisatietraject in de omgeving van klagers woonplaats te latenplaatsvinden. Wel is het zo dat medicatie voor klager strikt noodzakelijk is en dat klagers moeder hem ervan weerhouden heeft om medicatie in te nemen. Bij klager is een dubbele diagnose gesteld. Er is zowel sprake van eenpsychische stoornis als een persoonlijkheidsstoornis. De Meren richt zich met name op de behandeling van psychotische patiënten en om die reden ligt plaatsing in De Meren niet in de rede. Verzocht wordt om het beroep ongegrond teverklaren.

Drs. [A] heeft uiteengezet dat er weliswaar sprake is van een meervoudige problematiek, maar dat de psychose bij klager op de voorgrond staat. De Meren richt zich weliswaar op een psychotische populatie, maar het merendeel van depatiënten heeft een dubbele diagnose. De Meren is goed uitgerust om klager te behandelen. Drs. [A] kent klager al sinds zijn plaatsing in Roosenburg. Indien klager goed ingesteld is op medicatie, kan hij in een minder beveiligdesetting goed functioneren. Klager is destijds enkele malen teruggeplaatst, maar de situatie nu is al geruime tijd stabiel. Hij is er thans ook goed van doordrongen dat hij tot in lengte van dagen medicatie nodig heeft. Klager zougoed kunnen functioneren in een psychiatrische kliniek. Beveiliging op tbs-niveau is niet langer noodzakelijk. Klager zal geen lange behandeling in De Meren nodig hebben en vrij spoedig kunnen worden geplaatst in een minderbeveiligde setting. Toegewerkt zou kunnen worden naar een woonplek binnen beschermd wonen met toezicht van de tbs-kliniek. De Meren is een forensisch psychiatrische kliniek die onder de GGz valt. ‘Eindhoven’ is ook een optie.Klagers moeder zal zeer beperkt worden betrokken bij de behandeling. Het is moeilijk om haar ervan te overtuigen dat medicatie noodzakelijk is.

Door en namens klager is gepersisteerd bij het standpunt zoals verwoord in de tussenbeslissing d.d. 6 juli 2004. Hieraan is ter zitting van 15 november 2004 het volgende toegevoegd. Klager is al gedurende zestien jaar behandeld inde Van Mesdagkliniek. Hij verkeert thans in een stabiele situatie. De noodzaak om hem met spoed te plaatsen is komen te vervallen. De Minister gaat daaraan voorbij en heeft de beslissing onvoldoende heroverwogen. Klager prefereertdat het advies van zijn behandelaars wordt opgevolgd en dat hij in De Meren wordt geplaatst.

4. De beoordeling
Bij de plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt,en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Minister geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere ter beschikking gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, teweten vrouwen, zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke ter beschikking gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.

De Minister heeft aangegeven de beslissing tot plaatsing van klager genomen te hebben met inachtneming van klagers geslacht, zijn intelligentie, de ten aanzien van hem gestelde diagnose en gegevens omtrent het al dan niet bestaanvan een beheers/vluchtrisico, alsmede de bestaande wachtlijsten.

Klager is sinds januari 2003 goed ingesteld op medicatie, de psychiatrische stoornis is onder controle en hij functioneert goed op een gewone afdeling van de FOBA. Klager is zich veel meer bewust dat hij lijdt aan een psychiatrischeziekte en is ervan overtuigd dat antipsychotische medicatie permanent noodzakelijk is. De behandelstaf van de FOBA is van mening dat klager thans zonder problemen kan functioneren in een gesloten gestructureerde psychiatrischebehandelsetting zoals die van De Meren dan wel de forensisch psychiatrische kliniek te Eindhoven.
De beroepscommissie is van oordeel dat gelet op de door de behandelaars verstrekte informatie klagers behandeling inmiddels voldoende uitgekristalliseerd is. Klagers situatie is stabiel en derhalve is er geen noodzaak om te komentot een versnelde plaatsing in een tbs-kliniek die klager op de kortst mogelijke termijn kan plaatsen, in casu de Dr. S. van Mesdagkliniek. De omstandigheid dat klager terug zou gaan naar een kliniek, waar hij al zestien jaar inbehandeling is geweest, vormt een contra-indicatie.
Uit de verstrekte informatie is aannemelijk geworden dat thans medicamenteuze behandeling dient plaats te vinden en dat daarbij een lager beveiligingsniveau kan worden gehanteerd dan dat van een reguliere tbs-inrichting. Eenplaatsing in De Meren of de andere forensisch psychiatrische kliniek te Eindhoven is naar het oordeel van de beroepscommissie thans aangewezen.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen is de beslissing klager te plaatsen in de Dr. S. van Mesdagkliniek als onredelijk en onbillijk aan te merken. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. Nu de bestreden beslissingop materiële grond dient te worden vernietigd zal de beroepscommissie met toepassing van het bepaalde in artikel 66, derde lid, onder a van de Bvt in verbinding met artikel 69, vijfde lid van de Bvt de Minister opdragen uitspraakbinnen uiterlijk een maand na ontvangst van en met inachtneming van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen. De beroepscommissie ziet geen reden om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond op materiële grond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de Minister op binnen uiterlijk een maand na ontvangst van en met inachtneming van deze uitspraak een nieuwebeslissing te nemen.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, dr. F.A.M.M. Koenraadt en mr. C.L. van den Puttelaar, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 23 november 2004

secretaris voorzitter

nummer: 04/774/TB

betreft: [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 15 november 2004, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. N. Jörg
leden: dr. F.A.M.M. Koenraadt en mr. C.L. van den Puttelaar.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. H.S. van Gemert.

Gehoord zijn klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J. Piena en drs. [A], beleidspsychiater bij de FOBA, alsmede namens de Minister mevrouw [...].

Namens de Minister is Namens de Minister is gepersisteerd bij het standpunt als verwoord in de tussenbeslissing d.d. 6 juli 2004. De door en namens klager aangevoerde argumenten vormden geen reden om van de oorspronkelijkebeslissing tot plaatsing in de Van Mesdagkliniek af te wijken. De Van Mesdagkliniek heeft een grote afdeling voor psychotische patiënten en klager kan daar waarschijnlijk binnen circa twee maanden geplaatst worden. De VanMesdagkliniek heeft geen bezwaar tegen de opname van klager. Klagers verblijf in de Van Mesdagkliniek zal niet lang duren. Hij zal vervolgens vrij snel worden geplaatst in een GGz-voorziening. Het bezwaar in verband met het bezoekvan klagers moeder is begrepen, maar vormt geen reden om af te wijken van de beslissing. Vernomen is dat klagers moeder wel kan reizen. Wellicht zijn er in de resocialisatiefase mogelijkheden om het resocialisatietraject in deomgeving van klagers woonplaats te laten plaatsvinden. Wel is het zo dat medicatie voor klager strikt noodzakelijk is en dat klagers moeder hem ervan weerhouden heeft om medicatie in te nemen. Bij klager is een dubbele diagnosegesteld. Er is zowel sprake van een psychische stoornis als een persoonlijkheidsstoornis. De Meren richt zich met name op de behandeling van psychotische patiënten en om die reden ligt plaatsing in De Meren niet in de rede. Verzochtwordt om het beroep ongegrond te verklaren.
Drs. [A] heeft, zakelijk en verkort weergegeven, uiteengezet dat er weliswaar sprake is van een meervoudige problematiek, maar dat de psychose bij klager op de voorgrond staat. De Meren richt zich weliswaar op een psychotischepopulatie, maar het merendeel van de patiënten heeft een dubbele diagnose. De Meren is goed uitgerust om klager te behandelen. Drs. [A] kent klager al sinds zijn plaatsing in Roosenburg. Indien klager goed ingesteld is op medicatie,kan hij in een minder beveiligde setting goed functioneren. Klager is destijds enkele malen teruggeplaatst, maar de situatie nu is al geruime tijd stabiel. Hij is er thans ook goed van doordrongen dat hij tot in lengte van dagenmedicatie nodig heeft. Klager zou goed kunnen functioneren in een psychiatrische kliniek. Beveiliging op tbs-niveau is niet langer noodzakelijk. Klager zal geen lange behandeling in De Meren nodig hebben en vrij spoedig kunnenworden geplaatst in een minder beveiligde setting. Toegewerkt zou kunnen worden naar een woonplek binnen beschermd wonen met toezicht van de tbs-kliniek. De Meren is een forensisch psychiatrische kliniek die onder de GGz valt.‘Eindhoven’is ook een optie. Klagers moeder zal zeer beperkt worden betrokken bij de behandeling. Het is moeilijk om haar ervan te overtuigen dat medicatie noodzakelijk is.

Door en namens klager is gepersisteerd bij het standpunt zoals verwoord in de tussenbeslissing d.d. 6 juli 2004. Hieraan is ter zitting van 15 november 2004 het volgende toegevoegd. Klager is al gedurende zestien jaar behandeld inde Van Mesdagkliniek. Hij verkeert thans in een stabiele situatie. De noodzaak om hem met spoed te plaatsen is komen te vervallen. De Minister gaat daaraan voorbij en heeft de beslissing onvoldoende heroverwogen. Klager prefereertdat het advies van zijn behandelaars wordt opgevolgd en dat hij in De Meren wordt geplaatst.

secretaris voorzitter

Naar boven