Nummer: 04/2170/GB
Betreft: [klager] datum: 8 november 2004
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 30 augustus 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Veenhuizen ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 14 april 2004 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis Veenhuizen. Zijn vroegst mogelijke v.i. datum valt op of omstreeks 6 februari 2006.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager wil graag geplaatst worden in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) omdat het erg slecht gaat met zijn moeder en met zijn vriendin. Vanuit een b.b.i. heeft hij ruimere mogelijkheden hen te bezoeken en bij te staan.
Klager heeft zijn delict tweeëneenhalf jaar geleden gepleegd, zijn slachtoffer per brief spijt betuigd en haar ter zitting gezien. Niet valt in te zien welke nadelige gevolgen bij het slachtoffer zouden kunnen ontstaan bij een, aaneen verblijf in de b.b.i. gerelateerd, verlof.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is ingesloten voor een zedendelict. Het openbaar ministerie heeft negatief geadviseerd ten aanzien van detentiefasering op dit moment van klagers straf. Het openbaar ministerie is van mening dat klager nog wat langeringesloten dient te zijn om de nadelige gevolgen, welke verlofverlening bij het slachtoffer teweeg brengen, te beperken.
Klager is afgestraft en derhalve geselecteerd voor de gevangenis Veenhuizen. Hierbij is met name gekeken naar de bestaande wachtlijsten voor de verscheidene gevangenissen. Klagers gedrag is tot op heden zoals gewenst tijdensdetentie. Wanneer het gedrag van klager naar behoren blijft is de selectiefunctionaris bereid om opnieuw naar mogelijkheden tot detentiefasering te kijken als de v.i. datum dichterbij komt.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Veenhuizen is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is, nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria, niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van allein aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Hierbij is in aanmerking genomen dat de selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klager, gelet op de over zijn delict verstrekte gegevens, vooralsnog niet in aanmerking komt voor plaatsing in een inrichting meteen beperkt beveiligingsniveau. Voorts is in aanmerking genomen dat wanneer klager zijn gedrag handhaaft en zijn vi-datum naderbij komt, de selectiefunctionaris bereid is opnieuw naar de mogelijkheden tot detentiefasering te kijken.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 8 november 2004
secretaris voorzitter