Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2073/GA, 25 oktober 2004, beroep
Uitspraakdatum:25-10-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/2073/GA

betreft: [klager] datum: 25 oktober 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 20 augustus 2004 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Ooyerhoek te Zutphen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 oktober 2004, gehouden in de locatie Zwolle, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur bij de locatie Ooyerhoek.

Klagers raadsvrouw mr. H.M.S. Cremers heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag houdt in dat klagers geprivilegieerde post, de beslissing van de Minister tot verlenging van klagers wachttermijn ex artikel 76 Pbw, niet op de juiste wijze aan klager is uitgereikt.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft de beslissing tot verlenging van zijn wachttermijn ontvangen op 17 februari 2004 en heeft op diezelfde dag beroep aangetekend tegen de beslissing. Omdat volgens mededeling van het b.s.d. van de locatie Ooyerhoek aan deberoepscommissie de beslissing aan klager zou zijn uitgereikt op 11 februari 2004, zou klager te laat beroep hebben aangetekend en is klager niet-ontvankelijk in zijn beroep verklaard. Op de beslissing komt een stempel voor van hetarrondissementsparket Zutphen d.d. 16 februari 2004. De beslissing is via het arrondissementsparket bij klager terecht gekomen. Gewoonlijk moet klager ook tekenen voor ontvangst van een dergelijke beslissing, maar hij kreeg dezebeslissing gewoon per post toegestuurd. Op het afschrift van de beslissing, die zich in klagers penitentiair dossier bevindt en door klager ter zitting aan de beroepscommissie is getoond, komt ook geen datum van uitreiking voor engeen handtekening van klager. Inmiddels is de wachttermijn wederom verlengd, waartegen klager in beroep is gegaan. Het beroep is formeel gegrond verklaard en aan klager is een tegemoetkoming van € 50,= toegekend.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Volgens het b.s.d. is de beslissing rond 11 februari 2004 aan klager uitgereikt. Het stempel van de officier van justitievan 16 februari 2004 op de beslissing is een raadsel. Dergelijke stukken worden uitgereikt aan klager en die dient dan te tekenen voor ontvangst.

3. De beoordeling
Door de Minister is d.d. 6 februari 2004 een beslissing genomen tot verlenging van klagers wachttermijn voor plaatsing in een tbs-inrichting als bedoeld in artikel 76, tweede lid, Pbw. Klager heeft tegen die beslissing beroepaangetekend in een beroepschrift gedateerd 17 februari 2004 en verzonden in envelop met het poststempel 18 februari 2004. Volgens de mededeling van het b.s.d. van de locatie Ooyerhoek aan de beroepscommissie ex artikel 69 van deBeginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) is de beslissing aan klager uitgereikt op 11 februari 2004. In verband met overschrijding van de beroepstermijn als bedoeld in artikel 58, vijfde lid Bvt is klagerniet-ontvankelijk in het beroep verklaard.
Nu op de bestreden beslissing een poststempel voorkomt van het parket van de officier van justitie te Zutphen d.d. 16 februari 2004 en op het afschrift van de beslissing uit klagers penitentiair dossier geen datum van uitreiking engeen handtekening van klager voorkomen, acht de beroepscommissie aannemelijk geworden dat klagers stelling dat hij de beslissing op 17 februari 2004 per gewone post heeft ontvangen, zonder dat deze hem is uitgereikt, juist is. Deberoepscommissie is van oordeel dat klagers geprivilegieerde post niet op de juiste wijze door de inrichting is verwerkt, hetgeen er toe geleid heeft dat klager niet in zijn beroep gericht tegen de verlenging van de wachttermijn konworden ontvangen. De beroepscommissie zal het beroep gegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Aan klager zal een tegemoetkoming van € 50,= worden toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 25 oktober 2004

secretaris voorzitter

Naar boven