nummer: 04/1824/GA en 04/1826/GA
betreft: [klager] datum: 25 oktober 2004
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van twee bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door mr. S.E.M. Cantineau,namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen uitspraken van 15 juli 2004 van de beklagcommissie bij de locatie Ooyerhoek te Zutphen,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 6 oktober 2004, gehouden in de locatie Zwolle, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S.E.M. Cantineau, en [...], unit-directeur bij de locatie Ooyerhoek.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft
04/1824/GA:
a. het niet mogen volgen van de lasopleiding in verband met klagers verblijfsstatus;
b. omdat er geen werk is dient klager 21 uur per dag op cel te verblijven.
04/1826/GA:
a. de plaatsing van klager in een meermanscel;
b. bewaardersarrest ingaande op 2 maart 2004 gevolgd door
c. een ordemaatregel van afzondering in een andere verblijfsruimte dan de eigen
verblijfsruimte;
d. bewaardersarrest ingaande op 19 maart 2004;
e. ordemaatregel van afzondering in een andere verblijfsruimte dan de eigen
verblijfsruimte ingaande op 19 maart 2004 tot 2 april 2004;
f. bewaardersarrest ingaande op 19 april 2004;
g. ordemaatregel van afzondering in een afzonderingscel ingaande op 19 april 2004 tot 23
april 2004;
h. verlenging van g. ingaande op 23 april 2004 tot 7 mei 2004 in afwachting van
overplaatsing op eigen verzoek;
i. verlenging van g. ingaande op 7 mei 2004 tot 11 mei 2004 in afwachting van
overplaatsing op eigen verzoek;
j. klager is gediscrimineerd.
De beklagcommissie heeft klager voor wat betreft het onder 04/1824/GA onder a. vermelde niet-ontvankelijk verklaard in het beklag en voor wat betreft het onder 04/1824/GA onder b., 04/1826/GA onder a. en j. vermelde het beklagongegrond verklaard en voor wat betreft het onder 04/1826/GA onder b. tot en met i. vermelde het beklag gegrond verklaard en een tegemoetkoming toegekend van € 250,= op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
04/1824/GA:
Klager heeft om overplaatsing naar Zutphen gevraagd om de lasopleiding te kunnen volgen. Bij de selectie had goed gekeken moeten worden naar de mogelijkheden en onmogelijkheden. Ten onrechte is klager niet-ontvankelijk in het beklagverklaard. Het betreft de uitvoering van een regel toegepast op klager. Klager verbleef constant achter de deur. De deur werd niet opengedaan. Hij heeft om werk gevraagd, maar er is hem ook geen celwerk aangeboden.
04/1826/GA:
Het is niet duidelijk op grond van welke selectiecriteria klager is geselecteerd voor plaatsing in een meermanscel. Deze criteria zijn niet terug te vinden in de stukken. De psycholoog heeft geadviseerd om klager niet te plaatsen opeen meermanscel, dit advies zal worden nagezonden. Klager had te maken met een medegedetineerde die veel rookte, ook heeft hij te maken gehad met een medegedetineerde aan wie tbs was opgelegd. Toentertijd kon een gedetineerde enkelop basis van vrijwilligheid op een meermanscel worden geplaatst. Verwezen wordt naar Sancties nr. 2, 2004 kroniek van het penitentiair recht. Wanneer iemand geschikt is voor plaatsing in algehele gemeenschap wil dat nog niet zeggendat hij ook geschikt is voor plaatsing in een meermanscel. Klagers recht op privacy, neergelegd in artikel 8 EVRM en artikel 17 van het BuPo-verdrag, is geschonden door de plaatsing op een meermanscel. Voorts acht hij dit eenvernederende behandeling zoals neergelegd in artikel 3 EVRM en artikel 7 van het BuPo-verdrag.
Bewaardersarrest kan alleen maar worden toegepast in een noodsituatie en dat is hier volstrekt niet aan de orde. Verwezen wordt naar de uitspraak van de beroepscommissie d.d. 29 december 2000, 00/2278/GA. Voorts is de vraag of demaximale duur van het bewaardersarrest, vijftien uur, niet is overschreden.
Klager voelde zich gediscrimineerd. Hij mocht niet luchten en douchen. Hij ontving een slechte behandeling.
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
04/1824/GA:
De voorwaarde van het hebben van een verblijfstitel voor het mogen volgen van de vakopleiding is een beleidsregel die niet op schrift gesteld. Gewacht is totdat één en ander duidelijk was met betrekking tot de verblijfstitel vanklager. Vervolgens is de opleiding wegbezuinigd en kon de opleiding sowieso niet meer worden aangeboden en deed klagers verblijfstitel er niet meer toe. Klager is overgeplaatst vanuit Vught en blijkbaar was daar niet duidelijk datde vakopleiding zou verdwijnen uit Zutphen. Er is sprake geweest van miscommunicatie. Aan klager is als aan iedere andere gedetineerde een dagprogramma aangeboden van 59 uur en tien minuten. Hij is daar niet in belemmerd. Als hij 21uur per dag op cel heeft verbleven, is dat zijn eigen keuze geweest. Hij had celarbeid kunnen verrichten en uit zijn cel gemogen overeenkomstig het dagprogramma.
04/1826/GA:
Ter zitting zijn overgelegd de selectiecriteria voor plaatsing op een meermanscel.
Niet duidelijk is op welk tijdstip het bewaardersarrest is ingegaan. Het mag in ieder geval niet langer duren dan vijftien uur. Omdat er geen avondprogramma meer is, kan een dergelijke beslissing pas weer de volgende dag wordenuitgereikt. Het is momenteel regel dat twee personen op een cel worden geplaatst en zo niet dat men dan wordt afgezonderd. Toentertijd geschiedde de plaatsing van twee gedetineerden op een cel op basis van vrijwilligheid. Indien dievrijwilligheid er niet was dan werd men weggeplaatst. In afwachting van de overplaatsing vond afzondering plaats. In principe kan de gedetineerde kiezen of hij met een roker of een niet-roker op een cel wordt geplaatst.
Op 12 oktober 2004 is op het secretariaat van de Raad een schrijven van klager ontvangen waarbij is gevoegd de uitspraak van de beklagcommissie bij de locatie Ooyerhoek gedateerd 29 april 2004 beklagnummers 169/2004 en 183/2004,waarin op blz. 2 onder het standpunt van de directeur van de locatie Ooyerhoek wordt vermeld: “Ik heb van de psycholoog een email ontvangen ten aanzien van het verblijf van klager op een twee op een cel. Blijkens deze email wordteen verblijf van klager op een dergelijke cel niet wenselijk geacht”. In het oordeel van de beklagcommissie op blz. 2 wordt overwogen: “Wel geeft de beklagcommissie de directeur in overweging om klager, zo daartoe, gelet op zijnomstandigheden, aanleiding bestaat, met voortvarendheid de mogelijkheden voor een plaatsing van klager in een éénpersoonscel te bezien, dit in afwachting van zijn overplaatsing naar een andere inrichting.
3. De beoordeling
3.1 04/1824/GA, onderdeel a.:
Klager heeft verzocht om overplaatsing naar de locatie Ooyerhoek om daar de lasopleiding te kunnen volgen. Het verzoek tot overplaatsing is gehonoreerd, maar aangekomen in de inrichting is door de directeur geweigerd om klager deelte laten nemen aan de opleiding, omdat klagers verblijfsstatus onduidelijk was. Door de directeur is verklaard dat de voorwaarde van een geldige verblijfstitel een beleidsregel was, die gehanteerd werd in de inrichting en dat dezeniet schriftelijk is vastgelegd. Wat er ook zij van klagers verblijfsstatus en de vraag of bovenvermelde beleidsregel in casu verbindend zou zijn, vaststaat dat de communicatie omtrent het volgen van de opleiding sterk te wensenheeft overgelaten en dat dit deels voor rekening komt van de directeur van de locatie Ooyerhoek.
04/1824/GA, onderdeel b.:
Door klager is gesteld dat hij 21 uur per dag op cel diende te verblijven. Dit is door de directeur gemotiveerd weersproken. De beroepscommissie acht uit de stukken en het behandelde ter zitting het door klager gestelde nietaannemelijk geworden.
3.2 04/1826/GA, onderdeel b. tot en met i.:
De beklagcommissie heeft deze onderdelen van het beklag voor wat betreft de totale duur de afzondering, inclusief bewaardersarrest, gegrond verklaard. Klager heeft terzake beroep ingesteld, hetgeen door de beroepscommissie wordtopgevat als gericht tegen de hoogte van de aan klager toegekende tegemoetkoming.
04/1826/GA, onderdeel a. tot en met i.:
Ten tijde van de beslissing van de directeur om klager op een meermanscel te plaatsen vond in de inrichting een dergelijke plaatsing alleen plaats op basis van vrijwilligheid. Dat klager niet vrijwillig mee wilde werken aan eenplaatsing in een meermanscel en er kennelijk geen andere plaats voor hem beschikbaar was, vormt naar het oordeel van de beroepscommissie onvoldoende grond om hem bewaardersarrest op te leggen en vervolgens in afzondering teplaatsen. Daarbij komt dat uit de door klager na de zitting overgelegde stukken blijkt dat de psycholoog het advies heeft gegeven om klager niet te plaatsen op een meermanscel en dat klagers plaatsing op een meermanscel derhalvecontra geïndiceerd was. Nu deze onderdelen van het beroep om deze reden al gegrond zullen worden verklaard, komt de beroepscommissie niet verder toe aan een toetsing aan de artikelen 3 en 8 EVRM c.q. de artikelen 7 en 17 van hetBuPo-verdrag zoals door de raadsvrouw is bepleit.
04/1826/GA, onderdeel j.:
Door klager is gesteld dat hij gediscrimineerd is, omdat hij niet mocht luchten en douchen. Het door klager gestelde is uit de stukken en het behandelde ter zitting niet gebleken.
Gelet op het hiervoor overwogene zal de beroepscommissie het beroep als vermeld onder 04/1824/GA onderdeel a., 04/1826/GA onderdeel a. tot en met i. gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen, klager voor watbetreft 04/1824/GA onderdeel a. alsnog ontvangen in het beklag en de beklagen alsnog gegrond verklaren en terzake een tegemoetkoming van € 500,= aan klager toekennen in verband met het door hem geleden ongemak.
Voor wat betreft 04/1824/GA onderdeel b. en 04/1826/GA onderdeel j. zal de beroepscommissie het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen.
4. De uitspraak
Met betrekking tot 04/1824/GA onderdeel a. en 04/1826/GA, onderdeel a. tot en met i.:
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, ontvangt klager voor wat betreft 04/1824/GA onderdeel a. alsnog in het beklag en verklaart de beklagen alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 500,=.
Met betrekking tot 04/1824/GA onderdeel b. en 04/1826/GA onderdeel j.:
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 25 oktober 2004
secretaris voorzitter