Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1773/GB, 22 oktober 2004, beroep
Uitspraakdatum:22-10-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/1773/GB

Betreft: [klager] datum: 22 oktober 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 3 augustus 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.Schuurman, namens

[...], geboren op [1973], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 27 juli 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis De Marwei te Leeuwarden ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 31 mei 2001 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis De IJssel te Krimpen aan den IJssel. Op 23 juni 2004 is hij overgeplaatst naar de gevangenis De Marwei, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van acht jaar met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 10 juni 2003. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 28 september 2006.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris - mede onder verwijzing naar hetgeen namens klager in bezwaar is aangevoerd - als volgt toegelicht.
Het is niet correct dat naar aanleiding van bedreigingen jegens klager, klager degene is die wordt weggeplaatst.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De reden van overplaatsing van klager is gelegen in het verzoek van de directeur van de penitentiaire inrichtingen De IJssel. Hij verzocht klager te doen overplaatsen als preventieve maatregel ter voorkoming van hernieuwde escalatiemet een medegedetineerde, die eerder dan klager in de p.i. De IJssel geplaatst was. Deze medegedetineerde heeft klager niet bedreigd, maar zijn angst uitgesproken richting de directie van de p.i. De IJssel voor een mogelijke nieuweescalatie ten aanzien van klager. Gelet op het spoedeisende karakter van een en ander en de beschikbare celcapaciteit is klager overgeplaatst naar de gevangenis De Marwei. Klager kan mogelijke problemen met de directie van degevangenis De Marwei bespreken. Voorts kan hij een verzoek tot overplaatsing naar een andere gevangenis indienen.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis De Marwei is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is, nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria, niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van allein aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Hierbij is met name van belang dat, gelet op overgelegde stukken van zowel de raadsman van klager (gedateerd 4 juli 2003), van de directeur van de gevangenis De IJssel (gedateerd 20 april 2004) als ook van de directeur van degevangenis De Geniepoort (gedateerd 12 juli 2003) vastgesteld kan worden dat een verblijf van klager en eerder aangeduide medegedetineerde in dezelfde gevangenis zeer onwenselijk wordt geacht. In een dergelijke situatie is, zoals incasu, het antwoord op de vraag van wie de vermeende bedreigingen zijn uitgegaan minder relevant. Het gegeven dat klager pas na bedoelde medegedetineerde is overgeplaatst naar de gevangenis De IJssel, in samenhang met de door klagerten behoeve van een eerdere selectie aangegeven voorkeur in de p.i. Veenhuizen te worden geplaatst en de beschikbare celcapaciteit, maakt dat de selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen beslissen klager naar de gevangenisDe Marwei over te plaatsen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 22 oktober 2004

secretaris voorzitter

Naar boven