Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1397/GA, 19 oktober 2004, beroep
Uitspraakdatum:19-10-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/1397/GA

betreft: [klager] datum: 19 oktober 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Achterhoek, locatie De Kruisberg te Doetinchem,

gericht tegen een uitspraak d.d. 14 juni 2004 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 augustus 2004, gehouden in de p.i. De Grittenborgh te Hoogeveen, is [...], unit-directeur bij de locatie De Kruisberg gehoord.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de plaatsing op een meerpersoonscel.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ten aanzien van een door de directeur genomen beslissing staat een bepaalde termijn open voor het indienen van beklag. Dat de gevolgen van de beslissing daarna nog voortduren laat onverlet dat klager binnen eerstgenoemde termijnbeklag dient aan te tekenen. Klager had mitsdien niet-ontvankelijk verklaard dienen te worden in zijn beklag.
Klager is geplaatst in een drugsvrij opvangcentrum (DOC), welke afdeling beperkt beveiligd is en een regime van algehele gemeenschap heeft. Binnen een regime van algehele gemeenschap is het mogelijk gedetineerden op eenverblijfsruimte te plaatsen die voor meerdere gedetineerden geschikt is.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
3.1 Op grond van artikel 61, vijfde lid, van de Pbw, dient een klaagschrift uiterlijk op de zevende dag na die waarop de gedetineerde kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij zich wenst te beklagen te wordeningediend. Klager is op 25 maart 2004 de maatregel van plaatsing op een meerpersoonscel opgelegd. Op enig -niet nader vast te stellen- moment nadat op 1 april 2004 een medegedetineerde die bleek te blowen bij hem op de cel isgeplaatst, kon klager het niet langer aan met hem de cel te delen en was er naar het idee van klager sprake van een contra-indicatie, waartegen hij op 15 april 2004 beklag heeft ingesteld. Klager wordt mitsdien het voordeel van detwijfel gegund en zijn beklag wordt geacht tijdig te zijn ingediend. Het beroep zal op dit onderdeel ongegrond worden verklaard.

3.2 Artikel 20, tweede lid, van de Pbw luidt: In een regime van algehele gemeenschap kunnen gedetineerden worden verplicht zich tijdens de maaltijden, gedurende bezoektijden voor zover zij geen bezoek ontvangen, alsmedegedurende activiteiten waaraan zij niet deelnemen, in hun verblijfsruimte op te houden. Deze ruimte is voor hen persoonlijk dan wel voor de gemeenschappelijke onderbrenging van gedetineerden bestemd.
In de Memorie van Toelichting op de Pbw (Kamerstukken II, 1990/91, 21 634, nr 2, blz 4/5) heeft de minister daaromtrent – voor zover hier van belang – opgemerkt:(...) Het voorgestelde artikel 20, tweede lid, maakt het mogelijk om inovereenstemming met de huidige situatie in het gevangeniswezen in inrichtingen met een regime van algehele gemeenschap, verblijfsruimten te bestemmen voor de onderbrenging van meer dan één gedetineerde. (...) Het voorgesteldeonderscheid tussen persoonlijke en gemeenschappelijke verblijfsruimten is in overeenstemming met de internationale normen ter zake. Zo stelt artikel 14 van de European Prison Rules weliswaar de onderbrenging van personen gedurendede nacht in individuele cellen voorop, maar staat het ook gezamenlijk gebruik van accommodatie toe voor zover de betrokken gedetineerden hiervoor geschikt worden geacht. (...).

3.3 Anders dan de beklagcommissie overweegt vloeit uit vorenstaande voort dat van vrijwillige medewerking van de zijde van de gedetineerde geen sprake hoeft te zijn. Dit brengt mee, dat als volgt beslist zal worden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de ontvankelijkheid ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie dienaangaande met verbetering van de gronden.
De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en drs. M.S.H. Ridder-Padt, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 19 oktober 2004

secretaris voorzitter

Naar boven