nummer: 04/1560/GA en 04/1596/GA
betreft: [klager] datum: 4 oktober 2004
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van
de directeur van de locatie Alphen aan den Rijn en
[...], verder klager te noemen,
gericht tegen een uitspraak d.d. 28 juni 2004 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 15 september 2004, gehouden in de locatie Alphen aan den Rijn, is gehoord de heer [...], unit-directeur van voormelde locatie.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen naar aanleiding van aanwijzingen over su?cidale voornemens bij klager.
De beklagcommissie heeft het beklag ten aanzien van de opgelegde maatregel ongegrond verklaard en het beklag ten aanzien van de duur van de opgelegde maatregel gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraakweergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur heeft klager zelf gezien, dat was op een zondag. Klager is in afzondering geplaatst in afwachting van een gesprek met de psycholoog. De psycholoog kwam op maandag. Na een gesprek met klager wilde de psycholoog een naderadvies van de psychiater afwachten. Het is dan niet aan de directeur om anders te beslissen. De psychiater en de psycholoog hebben klager dinsdag gesproken en nadat met hem afspraken zijn gemaakt, is hij teruggekeerd naar deafdeling. De afzondering heeft derhalve uiteindelijk drie dagen geduurd. Dit is niet een onredelijke periode voor een zorgvuldige besluitvorming. De directeur vond het nodig klager op zondag uit voorzorg uit zijn cel te halen en inafzondering te plaatsen opdat hij zichzelf niets kon aandoen. Voorzover de directeur kon beoordelen was er geen acute noodsituatie waarvoor spoedeisende hulp op zondag was vereist en kon de psycholoog op maandag worden afgewacht.Toen klager de boeien om werd gedaan voor transport naar de afzonderingscel, zijn de wonden op zijn polsen gezien. Op klagers cel werd een bebloed scheermesje aangetroffen. Ook uit opgenomen telefoongesprekken van klager en op zijncel aangetroffen brieven kon de conclusie worden getrokken dat klager suïcidaal was.
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht.
Klager blijft van mening dat hij slachtoffer is geworden van paniek bij het management en de interne geestelijke gezondheidsdienst in verband met het overlijden van een gedetineerde eerder die week. De gronden voor de maatregelwaren in klagers optiek uiterst mager en onjuist en de hieruit voortvloeiende acties dubieus.
3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat de beslissing tot plaatsing van klager in afzondering, gelet op de aanwijzingen uit telefoongesprekken van klager, de wijzigingen in zijn gedrag de laatste paar dagen, de op zijn cel aangetroffenbrieven en de verwondingen die hij zichzelf had toegebracht, niet in strijd is met de wet en dat deze, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep vanklager zal dan ook ongegrond worden verklaard.
De directeur heeft zich (willen) laten adviseren door de psycholoog, die de volgende dag aanwezig was. De psycholoog heeft het advies van de psychiater willen afwachten. Na een gesprek de daaropvolgende dag met de psycholoog en depsychiater is klager teruggekeerd naar de afdeling en is de afzondering opgeheven. Nu klager op het moment dat de maatregel werd toegepast niet gedrag vertoonde dat het direct inschakelen van een deskundige noodzakelijk maakte, konde directeur tot de daarop volgende dag wachten op het oordeel van die deskundige. Het beroep van de directeur zal gegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd voor wat betreft de duur van deafzondering en het beklag zal in zoverre alsnog ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van klager ongegrond en zij verklaart het beroep van de directeur gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor wat betreft de duur van de afzondering en verklaart het beklagin zoverre alsnog ongegrond en bevestigt die uitspraak voor het overige.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. M. Kooyman, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 4 oktober 2004
secretaris voorzitter