Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1673/GA, 27 september 2004, beroep
Uitspraakdatum:27-09-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/1673/GA

betreft: [klager] datum: 27 september 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 10 juli 2004 van de beklagcommissie bij de locatie De Kruisberg te Doetinchem,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 september 2004, gehouden in de locatie Zwolle, is gehoord de heer [...], unit-directeur bij de locatie De Kruisberg. Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijkewijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de wijze waarop klager door een p.i.w.-er is bejegend.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Een p.i.w.-er heeft klager met een sleutelbos op zijn hand geraakt, waardoor klagers hand is gaan bloeden. Zoals ten overstaan van de beklagcommissie al is bepleit, vind ik dat dit geen beklagwaardige situatie oplevert. Debeklagcommissie vond van wel. Na het horen van een aantal getuigen heeft de beklagcommissie het beklag ongegrond verklaard.

3. De beoordeling
Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie moet handelen, nalaten daaronder begrepen, van personeel in een inrichting in het kader van de uitoefening van hun taak, behoudens puur feitelijke handelingen, in beginsel wordengezien als (beklagwaardig) handelen van de directeur.
In het onderhavige geval is sprake van een feitelijke handeling door een p.i.w.-er. Dergelijk handelen levert geen beklagwaardige beslissing op.
De uitspraak van de beklagcommissie zal dan ook worden vernietigd en klager zal alsnog niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beklag.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, dr. E. Rood-Pijpers en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 27 september 2004

secretaris voorzitter

Naar boven