Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2227/SGA, 24 september 2004, schorsing
Uitspraakdatum:24-09-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/2227/SGA

Betreft: [klager] datum: 24 september 2004

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 21 september 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, thans verblijvende in de landelijke afzonderingsafdeling (l.a.a.) van de locatie De Schie te Rotterdam.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van de locatie De Grittenborgh te Hoogeveen d.d. (zo verstaat de voorzitter) 15september 2004, inhoudende de oplegging van een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen, ingaande op 15 september 2004 en eindigend op 29 september 2004, in afwachting vanoverplaatsing naar een andere inrichting, welke ordemaatregel ten uitvoer wordt gelegd in de l.a.a. De Schie voornoemd.

De voorzitter heeft voorts kennis genomen van het klaagschrift d.d. 16 september 2004 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 22 september 2004.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Verzoeker heeft het verzoek schriftelijk toegelicht. Daarbij is aangevoerd dat er aan de onderhavige beslissing van de directeur formele fouten kleven. Verzoeker is niet door de directeur gehoord en de beslissing vermeldt geenaanvangs- en eindtijd van de ordemaatregel. Verder verbleef verzoeker ten tijde van de oplegging van de onderhavige maatregel reeds in afzondering, zodat er sprake is van een doublure.

Uit de inlichtingen van de directeur komt onder meer het volgende naar voren. Verzoeker verbleef tot voor kort op de individuele behandelingafdeling (IBA) van de locatie De Grittenborgh. Aldaar zorgde hij voor overlast door bijvoortduring met de personeelsleden in discussie te gaan. Dit gedrag werd van kwaad tot erger en mondde uit in valse, maar verregaande, beschuldigingen aan het adres van verschillende personeelsleden. Verzoeker is gesommeerd zijgedrag aan te passen maar dit weigerde hij. Gelet op een en ander is besloten hem met behulp van het Intern Bijstandsteam in afzondering te plaatsen. Deze plaatsing is geschied op correcte wijze en er is daarbij geen fysiek geweldgebruikt. Op grond van deze ervaringen en gelet op de omstandigheid dat verzoeker op de wachtlijst staat voor opname in de Forensische Observatie en Behandelafdeling van de p.i. Amsterdam, is een spoedige terugkeer in de inrichtingniet voor de hand liggend.

2. De beoordeling
Bij het schorsingsverzoek heeft klager tevens een afschrift gevoegd van het door hem aan de beklagcommissie van de locatie De Schie gezonden. Dit klaagschrift is door de voorzitter op 21 september 2004 doorgezonden aan debeklagcommissie bij de locatie de Grittenborgh, met het verzoek dit klaagschrift in te willen schrijven en in behandeling te nemen. De voorzitter gaat er vanuit dat de beklagcommissie van de locatie de Grittenborgh gevolg zal gevenaan zijn verzoek en de klacht van verzoeker inhoudelijk zal behandelen. Gelet daarop is klager ontvankelijk in zijn verzoek.

De directeur heeft aan verzoeker, na hem te hebben gehoord, op 11 september 2004 een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen opgelegd. Deze maatregel is ingegaan op 11september 2004 om 17.30 uur en zou eindigen op 25 september 2004 om 17.30 uur.
Op 15 september 2004 heeft de directeur een nieuwe ordemaatregel, inhoudende plaatsing in afzondering in de l.a.a. aan verzoeker opgelegd, welke is ingegaan op 15 september 2004 en zal eindigen op 29 september 2004. De voorzitterverstaat dat door de oplegging van de tweede ordemaatregel d.d. 15 september 2004 de ordemaatregel d.d. 11 september 2004 is beëindigd.
Niet blijkt dat verzoeker voorafgaand aan de beslissing d.d. 15 september 2004 is gehoord als voorgeschreven in artikel 57, eerste lid aanhef en onder c, van de Pbw, terwijl door de directeur ook geen omstandigheden zijn aangevoerdals bedoeld in artikel 57, derde lid onder a of b, van de Pbw, op grond waarvan van dat horen achterwege had kunnen blijven.
Gelet op het vorenstaande zijn er termen aanwezig voor toewijzing van het verzoek, nu de beslissing van de directeur niet voldoet aan de wettelijke vormvoorschriften als bepaald in artikel 57, eerste lid aanhef en onder c, van dePbw.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur d.d. 15 september 2004 met onmiddellijke ingang.

Aldus gedaan door mr. D.J. Dee, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 24 september 2004.

secretaris voorzitter

Naar boven