Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1626/GB, 9 september 2004, beroep
Uitspraakdatum:09-09-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/1626/GB

Betreft: [klager] datum: 9 september 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 15 juli 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift gedateerd 12 juli 2004 van

[...], geboren op [1974], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 7 juli 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Alphen aan den Rijn ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 21 mei 2002 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring Alphen aan den Rijn. Op 5 juli 2004 is hij geplaatst in de gevangenis Alphen aan den Rijn, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van respectievelijk acht jaar en een maand, met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 7 april 2004. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks8 oktober 2007. Aansluitend dient hij eventueel zeven dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht. Klagers bezwaarschrift is ongegrond verklaard omdat hij in het selectievoorstel expliciet aangegeven zou hebben dathij geen opleiding wilde volgen. Klager is verkeerd begrepen of geciteerd. Hij heeft dit nooit gezegd of bedoeld. De beste plek voor klager om zijn detentie door te brengen en om een opleiding te volgen is de gevangenis Zuyder Bos.Klager probeert aan zichzelf te werken voor nu en in de toekomst en verwacht daar steun in en geen tegenwerking.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit het selectievoorstel blijkt duidelijk dat klager ten tijde van het opstellen van het selectieadvies niet van plan was om een opleiding te volgen en geen duidelijke plannen had voor na zijn detentie. Zijn voorkeur ging uit naarplaatsing in de omgeving van Amsterdam in verband met zijn bezoek. Gekozen is voor de gevangenis Alphen aan den Rijn niet in de laatste plaats omdat gebleken is dat klager ten tijde van zijn verblijf in het Alphense huis vanbewaring ook bezoek ontvangt. Klagers niet nader gemotiveerde voorkeur voor de gevangenis Zuyder Bos is niet gehonoreerd. Niet duidelijk is welke opleiding klager wenst te volgen en of die opleiding in de gevangenis Zuyder Bosgegeven wordt; afgezien daarvan is niet bekend of klager geschikt is om de door hem gewenste opleiding te volgen. Er zal eerst een concreet (traject)plan moeten komen. Voor wat betreft klagers eerder aangevoerde bezoekargument wordter op gewezen dat de gevangenis Zuyder Bos op zeer korte termijn ook geen weekendbezoek meer kent.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Alphen aan den Rijn is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager prefereert plaatsing in de gevangenis Zuyder Bos omdat hij daar een opleiding wenst te volgen. Door klager is echter niet nader aangegeven welke opleiding hij wenst te volgen en derhalve is ook niet bekend of dieopleiding in de gevangenis Zuyder Bos wordt gegeven en of klager geschikt is voor het volgen van die opleiding. Derhalve is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van deselectiefunctionaris, nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria, niet in strijd is met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk kanworden aangemerkt.
Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 9 september 2004

secretaris voorzitter

Naar boven