Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1526/GA, 2 september 2004, beroep
Uitspraakdatum:02-09-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/1526/GA

betreft: [klager] datum: 2 september 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 29 juni 2004 gedateerd en op 2 juli 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriftvan

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 24 juni 2004 van de beklagcommissie bij de locatie PCMI de Corridor te Zeeland,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van twee dagen in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, alsmede het met 24 uur inkorten van het eerstvolgende weekendverlof, wegens een te laat terugkeren van verlof naar deinrichting.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager is 60 minuten te laat teruggekeerd van weekendverlof en kreeg twee dagen kamerarrest en 24 uur korting op het eerstvolgendeweekendverlof. Een andere gedetineerde die 55 minuten te laat is teruggekeerd kreeg echter twee dagen kamerarrest en twee uur korting op zijn eerstvolgende weekendverlof.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in
beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 51, eerste lid, onder a, juncto artikel 50, eerste lid, Pbw kan de directeur aan een gedetineerde een disciplinaire straf opleggen, inhoudende opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, indien degedetineerde betrokken is bij feiten die onverenigbaar zijn met de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming. Op dezelfde grond kan de directeur tevens besluiten heteerstvolgende verlof te weigeren, in te trekken of te beperken.
In de huisregels van de locatie PCIM de Corridor onder 4.3.3.2 (Tijdelijk verlaten van de inrichting) is als algemene bepaling ten aanzien van het weekendverlof onder meer het volgende bepaald:
“(...)
- Het weekendverlof wordt door de inrichting streng bewaakt, dat betekent dat op elk misbruik sancties staan. Het is in uw belang, en natuurlijk ook in anders belang, dat u hier goed mee omgaat.
- Ongewenst gedrag, in welke vorm dan ook, wordt bestraft.
- Indien u te laat terugkeert, betekent dat dat u gekort wordt op uw eerstvolgende weekendverlof (...)”.
Uit de stukken is gebleken dat klager op 1 juni 2004 een verkeerde bus heeft genomen en zodoende 60 minuten te laat is teruggekeerd van weekendverlof. Gelet hierop en hetgeen hiervoor is overwogen, is de beroepscommissie van oordeeldat de beslissing van de directeur om aan klager een disciplinaire straf op te leggen niet in strijd is met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk moet worden aangemerkt.Het beroep op ongelijkheid is onvoldoende onderbouwd om tot een ander oordeel te kunnen komen. Gelet op het vorenstaande zal de beroepscommissie het beroep ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 2 september 2004

secretaris voorzitter

Naar boven