Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1415/GA, 1 september 2004, beroep
Uitspraakdatum:01-09-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/1415/GA

betreft: [klager] datum: 1 september 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 23 juni 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 10 mei 2004 van de beklagcommissie bij de locatie Alphen aan den Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 augustus 2004, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager en [...], unitdirecteur.

De raadsvrouw van klager mr. S. de Laat heeft schriftelijk verweer gevoerd en is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft
a. een disciplinaire straf van twee dagen opsluiting in de eigen verblijfsruimte en een disciplinaire straf van twee dagen in de eigen verblijfsruimte voorwaardelijk, met een proeftijd van drie maanden;
b. een disciplinaire straf van zes dagen opsluiting in de eigen verblijfsruimte tijdens de niet voor de arbeid bestemde uren en
c. een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in de eigen verblijfsruimte tijdens de niet voor de arbeid bestemde uren,
in verband met werkweigering.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft geen werk geweigerd, maar er is sprake van een slaapstoornis. Er was sprake van miscommunicatie. Klager zou op de wachtlijst voor de houtafdeling worden geplaatst. Toen hij op 5 maart 2004 werd gewekt, dacht klager dathem gevraagd werd of hij op de diversen werkzaal werkte. Het slaapprobleem is door de medische dienst van locatie Almere-Binnen erkend en door de arts is verzocht om klager te wekken, zodat hij tijdig kan opstaan voor de arbeid. Uithet medisch dossier blijkt dat klager ook in Alphen aan den Rijn de medische dienst meermalen heeft verzocht om behandeling van zijn slaapritmeproblemen en dat hem medicatie is voorgeschreven. Klager is onder meer op 22 maart 2004bij de medische dienst van de penitentiaire inrichting Alphen aan den Rijn geweest. De voorgeschreven medicatie bleek toen niet beschikbaar. Ondanks deze medische indicatie is er alsnog op 23 maart 2004 een disciplinaire strafopgelegd in verband met werkweigering. Klager is bereid en gemotiveerd om te werken. Er is geen sprake van werkweigering, maar van medische klachten waardoor klager geen arbeid heeft verricht. Voor wat betreft onderdeel a. iswaarschijnlijk na afloop van twee dagen opsluiting de rode kaart op zijn deur blijven hangen. Klager wist niet dat hij na die twee dagen weer moest gaan werken. Klager was er niet van op de hoogte dat hij een wekker moest kopen.

De unitdirecteur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het is niet mogelijk dat de rode kaart langer op klagers deur zat dan dat hij gestraft was. Het is klagers eigenverantwoordelijkheid om tijdig wakker te worden en op te staan. Klager heeft die verantwoordelijkheid niet genomen en geen wekker aangeschaft. Er is geen sprake van miscommunicatie.

3. De beoordeling
Voor wat betreft onderdeel a. en onderdeel b. van het beroep overweegt de beroepscommissie dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. Aannemelijk is geworden dat klager niet op de afdelingdiversen arbeid wenste verrichten. Niet is gebleken dat de onderliggende rapportages niet juist zouden zijn en dat de werkweigering zou berusten op miscommunicatie.
Voor wat betreft onderdeel c. van het beroep overweegt de beroepscommissie dat daarbij aannemelijk is geworden dat klager niet tijdig voor de aanvang van de arbeid wakker is geworden. Op de betreffende datum was inmiddels bij demedische dienst in de inrichting bekend dat klager slaapproblemen had en had het in de rede gelegen om klager in verband daarmee tijdig en op effectieve wijze te wekken voor de arbeid. De verantwoordelijkheid voor het niet tijdigwakker worden kan onder deze omstandigheden niet enkel bij klager worden gelegd en het gaat te ver klager te verplichten een wekker aan te schaffen. Derhalve is zij van oordeel dat de beslissing om aan klager terzake de betreffendedisciplinaire straf op te leggen niet redelijk of billijk is. De beroepscommissie zal het beroep voor wat betreft onderdeel c. gegrond verklaren, de beslissing van de beklagcommissie vernietigen, het beklag alsnog gegrond verklarenen aan klager een tegemoetkoming van € 12,50 toekennen.

4. De uitspraak
Met betrekking tot onderdeel a. en b.
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Met betrekking tot onderdeel c.
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.

Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 12,50. Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheidvan mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 1 september 2004

secretaris voorzitter

Naar boven