Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1410/GB, 25 augustus 2004, beroep
Uitspraakdatum:25-08-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/1410/GB

Betreft: [klager] datum: 25 augustus 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 23 juni 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1959], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 16 juni 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau, in casu de gevangenis-unit van delocatie Dordtse Poorten te Dordrecht ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 25 maart 2003 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring De Boschpoort te Breda en is vervolgens overgeplaatst naar de h.v.b.-unit van de locatie Dordtse Poorten en geplaatst in de gevangenis-unitvan die locatie, waar een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau gelden. Op 26 mei 2004 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. Torentijd te Middelburg. Op 16 juli 2004 is klager geplaatst in de gevangenisAlphen aan den Rijn.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 6 januari 2004. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 22 november 2005.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris heeft zich bij zijn beslissing om klager niet in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) te plaatsen met name gebaseerd op een aantal incidenten die plaatsgevonden hebben in de penitentiaire inrichtingen(p.i.) Breda. Op basis van de laatst ingekomen stukken is duidelijk dat er geen enkel bewijs is voor klagers betrokkenheid daarbij. Er is geen aanstootgevend illegaal materiaal aangetroffen op zijn cel. De op de afdelingaangetroffen kinderporno is niet van klager afkomstig. Voorts is klager niet uitgesloten van deelneming aan groepstherapie omdat hij informatie naar andere gedetineerden zou hebben doorgespeeld. In de Dordtse Poorten werd klagerervan verdacht, wellicht na samenspraak met de p.i. Breda, de verkrachting van 28 mei 2004 verzonnen te hebben omdat hij geen aangifte durfde te doen. Een arts heeft beschadigingen aan zijn anus vastgesteld en klager heeft medicatiein verband met een mogelijke hiv-besmetting gehad. Klager is al maanden rijp voor een half open inrichting. Hij is claustrofobisch, heeft een huidaandoening, cara en stofallergie. Frisse lucht en daglicht zijn noodzakelijk voor hem.Rapportages van Middelburg en Alphen aan den Rijn zullen geen onvertogen woord over zijn gedrag tijdens detentie vermelden. Klager vecht tot zijn laatste snik voor plaatsing in een b.b.i. uit liefde voor zijn zieke vader, die hem inverband met ernstige ziekte niet meer kan bezoeken.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit het selectievoorstel van de p.i. Breda blijkt dat klager ervaren wordt als manipulerend met zwakkere gedetineerden en als iemand die provoceert met betrekking tot het gepleegde delict. Klager is veroordeeld met betrekking tot deartikelen 240 en 244 van het Wetboek van Strafrecht. Er is aanstootgevend materiaal op zijn cel aangetroffen, te weten artikelen over pedofilie. Op de afdeling is kinderporno aangetroffen, waarbij het vermoeden is gerezen dat dievan klager afkomstig zou zijn. Klager participeerde in de groepstherapie van de afdeling beschermd wonen. Klager geeft aan dat hij vrijwillig uit de therapiegroep is gestapt. Echter de inrichting geeft duidelijk aan dat dit eengedwongen karakter had. Klager heeft aangetoond niet geschikt te zijn voor plaatsing in een b.b.i..

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis-unit van de locatie Dordtse Poorten is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Uit het door de p.i. Breda omtrent klager uitgebrachte selectieadvies blijkt dat hij wordt ervaren als iemand die manipulerend omgaat met zwakkere medegedetineerden en als iemand die provoceert over zijn delict. Op klagerscel zijn artikelen over pedofilie aangetroffen en op de afdeling waar klager verbleef pornografische afbeeldingen, die vermoedelijk afkomstig waren van klager en voor onrust op de afdeling hebben gezorgd. Voorts is klager gestoptmet therapie. Gelet op het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichtinggeldende criteria, niet in strijd is met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat de selectiefunctionaris inredelijkheid heeft kunnen oordelen dat klager, gelet op de over zijn gedrag en persoonlijkheid en het delict verstrekte gegevens, vooralsnog niet in aanmerking komt voor plaatsing in een inrichting met een beperktbeveiligingsniveau.
Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend, gelet op het feit dat hij wekelijks bezoek van zijn vader ontvangt, om tot een ander oordeel te kunnen komen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 25 augustus 2004

secretaris voorzitter

Naar boven