Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1898/STA, 20 augustus 2004, schorsing
Uitspraakdatum:20-08-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/1898/STA

betreft: [klager] datum: 20 augustus 2004

De voorzitter van de beroepscommissie uit de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming heeft kennis genomen van een op 18 augustus 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. M.T.M.Zumpolle, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de Dr. H. van der Hoevenkliniek te Utrecht, verder de inrichting te noemen.

Verzoeker vraagt om heroverweging van de afwijzende schorsingsbeslissing van deze voorzitter van 18 augustus 2004.

De voorzitter heeft voorts kennis genomen van de schriftelijke inlichtingen van het hoofd van voornoemde inrichting d.d. 19 augustus 2004.

1. De standpunten
Namens verzoeker is aangevoerd dat de afzondering nog immer voortduurt. Verzoeker kan wel zijn programma volgen. Vanaf 07.30 uur gaat hij aan het werk en dat werk duurt tot 14.15 uur. Als er daarna nog activiteiten voor hem zijn,kan hij die volgen, maar hij wordt elke dag vanaf 15.00 uur weer ingesloten in de herstelkamer tot de volgende morgen 07.30 uur, wanneer hij weer aan het werk gaat. De afzondering wordt op deze wijze nog steeds tenuitvoergelegd.Verzoeker ontkent dat er redenen zijn voor de afzondering en deze zijn hem ook niet medegedeeld.

Uit de inlichtingen van het hoofd van de inrichting komt naar voren dat geen sprake is van een nieuwe beslissing en dat verzoeker ook vanuit de herstelkamer zijn behandelingsprogramma kan volgen. Hij is vanaf 16 augustus 2004 in degelegenheid meer dan vier uren per dag door te brengen met een of meer medepatiënten. Hiermee is geen sprake van afzondering in de zin van de wet. Meermalen zijn de redenen voor de aanvankelijke afzondering met verzoeker besproken.

2. De beoordeling
De wet voorziet niet in een heroverweging van een eenmaal genomen schorsingsbeslissing. In zoverre kan verzoeker niet in zijn verzoek worden ontvangen. Voorzover het verzoek moet worden opgevat als een nieuw verzoek tot schorsingvan de voortduring van de afzondering blijft de voorzitter onverminderd van oordeel dat het verzoek niet voor inwilliging vatbaar is aangezien de afzondering is beëindigd. Waarbij zij opgemerkt dat de omstandigheid dat verzoekerbuiten zijn behandelprogramma in een herstelkamer op een andere afdeling verblijft dit verblijf niet tot een afzondering als bedoeld in artikel 34 Bvt maakt. Derhalve kan verzoeker in het onderhavige schorsingsverzoek niet wordenontvangen.

3. De uitspraak
De voorzitter verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek.

Aldus gedaan door mr. N. Jörg, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 20 augustus 2004

secretaris voorzitter

Naar boven