Nummer: 04/1223/GB
Betreft: [klager] datum: 23 juli 2004
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 15 juni 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.Velthorst, namens
[...], geboren op [1964], verder te noemen klager,
gericht tegen de op 3 juni 2004 en 8 juni 2004 genomen beslissingen van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft de bezwaarschriften van en namens klager gericht tegen de beslissing dat de tenuitvoerlegging van de aan klager opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet kan worden ondergaan door toepassing vanelektronische detentie ongegrond verklaard.
2. De feiten
2.1. Op 20 april 2004 is door de selectiefunctionaris beslist dat klager niet in aanmerking kwam voor elektronische detentie. Klager is uitstel verleend voor het ondergaan van de hem opgelegde vrijheidsstraffen en dient zich op27 september 2004 te melden bij de beperkt beveiligde inrichting Westlinge te Heerhugowaard, waar een regime van algehele gemeenschap en een beperkt beveiligingsniveau gelden.
2.2. Klager dient vrijheidsstraffen van respectievelijk 42, 7 en 28 dagen te ondergaan.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager heeft niet de mogelijkheid gehad om zijn bezwaar toe te lichten en hierdoor is de bezwaarfase onvolledig, onzorgvuldig en in strijd met de wet. Het is noodzakelijk dat klager zijn bezwaar nader toelicht, want zijn standpuntenzijn tijdens het intakegesprek niet goed uit de verf gekomen. Ontkend wordt dat klager tijdens het intakegesprek verbaal agressief gedrag vertoonde. Aan de motiveringsplicht is niet voldaan. Klager is bereid om aan alle redelijkevoorwaarden voor elektronische detentie te voldoen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager
heeft op 15 februari 2004 bericht dat hij in aanmerking wenste te komen voor elektronische detentie en is opgeroepen voor een intakegesprek. Tijdens dit intakegesprek, dat in de loop van de maand april 2004 plaatsvond, bleekdat klager niet beschikte over de noodzakelijke discipline om elektronische detentie tot een goed einde te brengen, gelet op het feit dat de verwachting bestond dat klager zich niet zou kunnen houden aan de reglementen envoorwaarden verbonden aan elektronische detentie. Op 20 april 2004 is negatief beslist ten aanzien van klagers verzoek. Een op 1 juni 2004 ingediend bezwaarschrift is op 3 juni 2004 afgewezen evenwel abusievelijk met argumenten diebetrekking hadden op een andere gedetineerde. Het door de raadsman ingediende bezwaarschrift is op 8 juni 2004 eveneens afgewezen wederom abusievelijk op andere onjuiste argumenten.
4. De beoordeling
4.1. Vooruitlopend op wijziging van de Penitentiaire beginselenwet bestaat de mogelijkheid voor zelfmelders, aan wie een vrijheidsstraf is opgelegd van maximaal drie maanden, om elektronische detentie te ondergaan.
4.2. Klager heeft zich middels een zogenaamde verklaring elektronische detentie
d.d. 15 februari 2004 bereid verklaard om elektronische detentie te ondergaan. Klagers verzoek is afgewezen omdat de intakemedewerker van mening was dat klager zich niet zou houden aan de reglementen en voorwaardenbetreffende elektronische detentie en ook de discipline niet zou hebben om zijn straf op deze manier te volbrengen. Vervolgens is het door klager ingediende bezwaarschrift afgewezen op gronden die geen betrekking hadden op klager,maar op een andere gedetineerde. Het door de raadsman ingediende bezwaarschrift is eveneens afgewezen op onjuiste gronden zoals ook door de selectiefunctionaris is erkend. De beroepscommissie is van oordeel dat, nu in de stukken deredenen voor afwijzing van klagers verzoek onvoldoende geconcretiseerd zijn en klagers bezwaarschriften op onjuiste gronden zijn afgewezen, de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris instrijd is met de wet en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk moet worden aangemerkt. Derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal wordenopgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming, nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing ongedaan zijn te maken.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 23 juli 2004
secretaris voorzitter