Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0858/TA en 04/1091/TA, 6 juli 2004, beroep
Uitspraakdatum:06-07-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/858/TA en 04/1091/TA

betreft: [klager] datum: 6 juli 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van twee op respectievelijk 27 april 2004 en 26 mei 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomenberoepschriften van

het hoofd van de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen twee uitspraken van respectievelijk 20 april 2004 en 12 mei 2004 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op klachten van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 16 juni 2004, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. S.O. Roosjen, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting mr.[...], staffunctionaris juridische zaken, [...], coördinerend hoofdbehandelaar en [...], psycholoog/behandelaar. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
04/858/TA: het toedienen van dwangmedicatie na 4 juli 2003 tot 2 oktober 2003;
04/1091/TA: het toedienen van dwangmedicatie op 2 oktober 2003, 16 oktober 2003 en 27 november 2003.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Volgens de beklagcommissie zou klager gedwaald hebben bij zijn beslissing om een deel van de beklagzaken inte trekken en zou het de inrichting niet vrij staan om buiten medeweten van de raadsman met klager in contact te treden over de intrekking van de klachten. De inrichting acht dit oordeel niet juist.
Klager begreep de uitspraak, gedaan in verband met een door hem ingediend schorsingsverzoek, niet en op verzoek van de afdeling heeft een gesprek met klager en de staffunctionaris juridische zaken en klagers casemanagerplaatsgevonden. Gesproken is over het afgewezen schorsingsverzoek en in dat gesprek zijn ook andere dingen aan de orde gekomen. Klager heeft uit zichzelf gezegd dat hij alle zaken wilde intrekken. Gezegd is dat hij daar goed overdiende na te denken en hij is geadviseerd om met zijn raadsman en de casemanager erover te praten. Gezegd is dat, als hij de klachten wilde intrekken, hij dit schriftelijk diende te doen. De intrekkingsverklaring is door klagerscasemanager geschreven omdat klager een slecht handschrift heeft. Naar mening van de inrichting is de intrekking zorgvuldig geschied. Klager staat niet onder curatele en heeft ook geen bewindvoerder. Klager heeft vaker beklagingediend zonder advocaat. Ook heeft hij zich in het verleden door verschillende advocaten laten bijstaan. Op het moment van intrekking van het beklag was geen advocaat bekend. Niet geverifieerd is of klager, alvorens zijn klachtenin te trekken, contact heeft gezocht met een advocaat. Klager leek een en ander goed begrepen te hebben.
Voorts heeft de beklagcommissie de klachten gegrond verklaard. Dit is naar de mening van de inrichting evenmin juist. Naar aanleiding van voorgaande uitspraken van de beklagcommissie heeft de inrichting aanpassingen in dedwangmedicatieprocedure aangebracht. In de verslagen van de commissie voorbehouden beslissingen wordt niet altijd aangegeven wie en/of welke disciplines bij de verschillende overlegmomenten aanwezig zijn. Bij hoge uitzonderingontbreekt er een discipline. Als vermeld moet worden wie er aanwezig is bij welke bespreking wordt de inrichting onevenredig zwaar belast. Uitgangspunt is dat de voorgeschreven disciplines aanwezig zijn. Het verbeterplan isgeïntegreerd in het verpleeg- en behandelplan. De vermelde strategie is het verbeterplan. Fout gelopen is dat de periode juli-oktober 2003 niet op papier staat. Hierin heeft de inrichting een procedurefout gemaakt. Dit is echteralleen een formele fout. De beslissing tot (voortzetting) van de dwangmedicatie is materieel terecht geweest.

Klagers psycholoog/behandelaar heeft verkort en zakelijk weergegeven verklaard dat de commissie voorbehouden beslissingen tweewekelijks bij elkaar komt en het gedrag van de patiënten met dwangmedicatie bespreekt. Bezien wordt of ersprake is van inzicht bij de patiënt en of er alternatieven voorhanden zijn. Klager gebruikt nu al anderhalf jaar dezelfde medicatie. Een nieuwe psychiater heeft naar klagers dossier gekeken en zijn conclusie is vooralsnog dat aanklager de juiste medicatie in de juiste dosering wordt toegediend.

Klagers coördinerend hoofdbehandelaar heeft verkort en zakelijk weergegeven verklaard dat klager heel vaak in beklag gaat maar dat het de vraag is of dit goed is voor hem of zijn milieu. Ondanks de dwangmedicatie chaotiseert klageren is sprake van paranoïde en mede daardoor gaat hij telkens in beklag, hetgeen onrust bij hem en zijn omgeving veroorzaakt. Het in beklag gaan belemmert hem buitengewoon in zijn behandeling en weerhoudt hem van acceptatie van zijnziekte.

Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager was van mening dat, als hij zijn klachten zou intrekken, de dwangmedicatie gestopt zou worden. Dit is niet zo uitgesproken maar klager heeft het als zodanig opgevat. Klager heeft vóór de intrekking van de klachten geenoverleg met zijn raadsman gevoerd. De intrekkingsbrief is niet door klager geschreven. Hij heeft er moeite mee om bepaalde dingen te begrijpen. Het zou verstandig zijn geweest als klager niet met de casemanager, maar met zijnadvocaat tevoren overleg had gevoerd. In het schrijven wordt gesteld dat klager alle klachten intrekt, maar deze zijn niet gespecificeerd en klager realiseerde zich niet de reikwijdte van zijn verklaring. Klager kan niet aan deintrekking gehouden worden. Klagers raadsman heeft hem ter zitting van de beklagcommissie op 26 september 2003 bijgestaan. De intrekking van de klachten is pas later geschied en derhalve was op het moment van intrekken duidelijkwelke raadsman klager bijstond in de betreffende beklagzaken.
Vraag is of bij het toedienen van dwangmedicatie voldaan is aan de wettelijke eisen. Het gaat niet om de vraag wie er formeel zitting hebben in de commissie voorbehouden beslissingen, maar om de vraag wie er bij een specifiekebespreking daadwerkelijk aanwezig zijn. Volgens artikel 35 van de Regeling verpleging ter beschikking gestelden dienen er een psycholoog, een arts en een afdelingshoofd bij de bespreking aanwezig te zijn. Dit moet toetsbaar zijn. Nuis dat op geen enkele manier te controleren. Volgens de inrichting is het behandelplan ook het verbeterplan, maar daarin wordt onvoldoende over verbetering gesproken.
Klager gebruikt al medicatie vanaf 1993 en er is nog steeds geen verbeterplan. Klager gebruikte al dwangmedicatie in Veldzicht en dit is bij binnenkomst in de Van Mesdagkliniek klakkeloos overgenomen. Klager is op een leeftijdgekomen dat hij zelfstandiger wil functioneren en minder afhankelijk wil zijn van medicatie. Er is hem verschillende medicatie toegediend, maar hij voelt zich er niet goed onder.
Klager heeft tijdens zijn detentie in het h.v.b. Amsterdam anderhalf jaar zonder medicatie goed gefunctioneerd. Klager zou het graag een keer zonder medicatie willen proberen en dit laten vastleggen op video. Als dit slecht uitpaktdan kan klager hiermee geconfronteerd worden en wellicht dat hij dan wel medicatie accepteert.

3. De beoordeling
Voor wat betreft de intrekking van het beklag in beroep aan de orde onder nummer 04/858/TA overweegt de beroepscommissie het volgende. In de inrichting was bekend dat klager niet altijd alles even goed begrijpt. Op het moment van deintrekking was bekend welke raadsman klager bijstand verleende in de betreffende beklagzaken. De intrekking vond op informele wijze plaats waarin voor klager veel op het spel stond en een misverstand over de vermeendetegenprestaties gemakkelijk kon ontstaan. Zekerheidshalve had de inrichting dienen te verifiëren of klager daadwerkelijk terzake van de intrekking contact had opgenomen met zijn raadsman. Daarom is de beroepscommissie met debeklagcommissie van oordeel dat intrekking van het beklag door klager niet als zodanig heeft te gelden en dat klager terecht in het beklag is ontvangen.
Voorts is de beroepscommissie met betrekking tot 04/858/TA en 04/1091/TA van oordeel dat in beginsel de procedure, zoals die door de inrichting met betrekking tot de gedwongen geneeskundige behandeling ex artikel 26 Bvt en artikel35 Reglement verpleging ter beschikking gestelden is opgezet, zorgvuldig door de inrichting is vormgegeven, maar dat de uitwerking van de procedure en de controle daarop verbeterd dienen te worden, waarvoor in de uitspraak van debeklagcommissie elementen kunnen worden teruggevonden. De beroepscommissie komt derhalve tot hetzelfde oordeel als de beklagcommissie dat het beklag formeel gegrond is.
Voor het overige overweegt de beroepscommissie dat uit de verstrekte inlichtingen van en namens het hoofd van de inrichting aannemelijk is geworden dat klagers gedrag en toestand, gerelateerd aan diens voorgeschiedenis en aard vande stoornis, zodanig waren dat het hoofd van de inrichting redelijkerwijs tot het oordeel heeft kunnen komen dat de dwangmedicatie noodzakelijk was ter afwending van ernstig gevaar voor de gezondheid van klager of anderen. Nietaannemelijk is geworden dat dit gevaar op een andere, minder ingrijpende wijze, kon worden afgewend. Ten aanzien van de onderhavige beslissingen tot voortzetting van de toediening van dwangmedicatie komt de beroepscommissie tothetzelfde oordeel, nu niet is gebleken dat de feiten en omstandigheden waren gewijzigd. Derhalve zal het beklag materieel ongegrond zijn.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met aanvulling van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, drs. B. van Dekken en drs. J.R. van Veldhuizen, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 6 juli 2004

secretaris voorzitter

nummer: 04/858/TA en 04/1091/TA

betreft: [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 16 juni 2004, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. N. Jörg
leden: drs. B. van Dekken en drs. J.R. van Veldhuizen.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. H.S. van Gemert.

Gehoord zijn klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. S.O. Roosjen, en namens het hoofd van de Dr. S. van Mesdagkliniek mr. [...], staffunctionaris juridische zaken, [...], coördinerend hoofdbehandelaar en [...],psycholoog/behandelaar.

Namens het hoofd van genoemde inrichting is - zakelijk weergegeven - het volgende naar voren gebracht. Volgens de beklagcommissie zou klager gedwaald hebben bij zijn beslissing om een deel van de beklagzaken in te trekken en zou hetde inrichting niet vrij staan om buiten medeweten van de raadsman met klager in contact te treden over de intrekking van de klachten. De inrichting acht dit oordeel niet juist.
Klager begreep de uitspraak, gedaan in verband met een door hem ingediend schorsingsverzoek, niet en op verzoek van de afdeling heeft een gesprek met klager en de staffunctionaris juridische zaken en klagers casemanagerplaatsgevonden. Gesproken is over het afgewezen schorsingsverzoek en in dat gesprek zijn ook andere dingen aan de orde gekomen. Klager heeft uit zichzelf gezegd dat hij alle zaken wilde intrekken. Gezegd is dat hij daar goed overdiende na te denken en hij is geadviseerd om met zijn raadsman en de casemanager erover te praten. Gezegd is dat, als hij de klachten wilde intrekken, hij dit schriftelijk diende te doen. De intrekkingsverklaring is door klagerscasemanager geschreven omdat klager een slecht handschrift heeft. Naar mening van de inrichting is de intrekking zorgvuldig geschied. Klager staat niet onder curatele en heeft ook geen bewindvoerder. Klager heeft vaker beklagingediend zonder advocaat. Ook heeft hij zich in het verleden door verschillende advocaten laten bijstaan. Op het moment van intrekking van het beklag was geen advocaat bekend. Niet geverifieerd is of klager, alvorens zijn klachtenin te trekken, contact heeft gezocht met een advocaat. Klager leek een en ander goed begrepen te hebben.
Voorts heeft de beklagcommissie de klachten gegrond verklaard. Dit is naar de mening van de inrichting evenmin juist. Naar aanleiding van voorgaande uitspraken van de beklagcommissie heeft de inrichting aanpassingen in dedwangmedicatieprocedure aangebracht. In de verslagen van de commissie voorbehouden beslissingen wordt niet altijd aangegeven wie en/of welke disciplines bij de verschillende overlegmomenten aanwezig zijn. Bij hoge uitzonderingontbreekt er een discipline. Als vermeld moet worden wie er aanwezig is bij welke bespreking wordt de inrichting onevenredig zwaar belast. Uitgangspunt is dat de voorgeschreven disciplines aanwezig zijn. Het verbeterplan isgeïntegreerd in het verpleeg- en behandelplan. De vermelde strategie is het verbeterplan. Fout gelopen is dat de periode juli-oktober 2003 niet op papier staat. Hierin heeft de inrichting een procedurefout gemaakt. Dit is echteralleen een formele fout. De beslissing tot (voortzetting) van de dwangmedicatie is materieel terecht geweest.

Klagers psycholoog/behandelaar heeft verkort en zakelijk weergegeven verklaard dat de commissie voorbehouden beslissingen tweewekelijks bij elkaar komt en het gedrag van de patiënten met dwangmedicatie bespreekt. Bezien wordt of ersprake is van inzicht bij de patiënt en of er alternatieven voorhanden zijn. Klager gebruikt nu al anderhalf jaar dezelfde medicatie. Een nieuwe psychiater heeft naar klagers dossier gekeken en zijn conclusie is vooralsnog dat aanklager de juiste medicatie in de juiste dosering wordt toegediend.

Klagers coördinerend hoofdbehandelaar heeft verkort en zakelijk weergegeven verklaard dat klager heel vaak in beklag gaat maar dat het de vraag is of dit goed is voor hem of zijn milieu. Ondanks de dwangmedicatie chaotiseert klageren is sprake van paranoïde en mede daardoor gaat hij telkens in beklag, hetgeen onrust bij hem en zijn omgeving veroorzaakt. Het in beklag gaan belemmert hem buitengewoon in zijn behandeling en weerhoudt hem van acceptatie van zijnziekte.

Door en namens klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Klager was van mening dat, als hij zijn klachten zou intrekken, de dwangmedicatie gestopt zou worden. Dit is niet zo uitgesproken maar klager heeft het als zodanig opgevat. Klager heeft vóór de intrekking van de klachten geenoverleg met zijn raadsman gevoerd. De intrekkingsbrief is niet door klager geschreven. Hij heeft er moeite mee om bepaalde dingen te begrijpen. Het zou verstandig zijn geweest als klager niet met de casemanager, maar met zijnadvocaat tevoren overleg had gevoerd. In het schrijven wordt gesteld dat klager alle klachten intrekt, maar deze zijn niet gespecificeerd en klager realiseerde zich niet de reikwijdte van zijn verklaring. Klager kan niet aan deintrekking gehouden worden. Klagers raadsman heeft hem ter zitting van de beklagcommissie op 26 september 2003 bijgestaan. De intrekking van de klachten is pas later geschied en derhalve was op het moment van intrekken duidelijkwelke raadsman klager bijstond in de betreffende beklagzaken.
Vraag is of bij het toedienen van dwangmedicatie voldaan is aan de wettelijke eisen. Het gaat niet om de vraag wie er formeel zitting hebben in de commissie voorbehouden beslissingen, maar om de vraag wie er bij een specifiekebespreking daadwerkelijk aanwezig zijn. Volgens artikel 35 van de Regeling verpleging ter beschikking gestelden dienen er een psycholoog, een arts en een afdelingshoofd bij de bespreking aanwezig te zijn. Dit moet toetsbaar zijn. Nuis dat op geen enkele manier te controleren. Volgens de inrichting is het behandelplan ook het verbeterplan, maar daarin wordt onvoldoende over verbetering gesproken.
Klager gebruikt al medicatie vanaf 1993 en er is nog steeds geen verbeterplan. Klager gebruikte al dwangmedicatie in Veldzicht en dit is bij binnenkomst in de Van Mesdagkliniek klakkeloos overgenomen. Klager is op een leeftijdgekomen dat hij zelfstandiger wil functioneren en minder afhankelijk wil zijn van medicatie. Er is hem verschillende medicatie toegediend, maar hij voelt zich er niet goed onder.
Klager heeft tijdens zijn detentie in het h.v.b. Amsterdam anderhalf jaar zonder medicatie goed gefunctioneerd. Klager zou het graag een keer zonder medicatie willen proberen en dit laten vastleggen op video. Als dit slecht uitpaktdan kan klager hiermee geconfronteerd worden en wellicht dat hij dan wel medicatie accepteert.

secretaris voorzitter

Naar boven