nummer: 04/774//TB-tussenbeslissing
betreft: [klager] datum: 6 juli 2004
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 20 april 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr.H.Th.A. Seegers, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een beslissing d.d. 6 april 2004 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister, welke op 14 april 2004 aan klager is uitgereikt,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Ter zitting van de beroepscommissie van 16 juni 2004, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J. Piena, en drs. [...], klagers behandelcoördinator bij de FOBA.Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.
De vertegenwoordiger van de Minister heeft aangegeven verhinderd te zijn om ter zitting te verschijnen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager te plaatsen in de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen (hierna de Van Mesdagkliniek).
2. De feiten
Klager is bij onherroepelijke uitspraak d.d. 17 maart 2003 veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden met aftrek en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Op 20 november 2003 isnamens het behandelteam van de FOBA geadviseerd tot versnelde plaatsing van klager in een tbs-kliniek. De Minister heeft op 6 april 2004 beslist klager te plaatsen in de Van Mesdagkliniek. Deze plaatsing was ten tijde van het beroepnog niet gerealiseerd.
3. De standpunten
Klager kan zich niet verenigen met de beslissing tot plaatsing in de Van Mesdagkliniek. Klager is tijdens zijn vorige tbs al zestien jaar lang daar behandeld. Toch wordt door de Minister overwogen dat klager geen zwaarwegendeargumenten heeft aangevoerd, die zouden of moeten leiden tot een ander oordeel. Het eerdere langdurige verblijf in de Van Mesdagkliniek is een zwaarwegend argument. Het resultaat van die behandeling kan mager worden genoemd. Viermaanden na in vrijheid te zijn gesteld recidiveerde klager. Het huidige behandelteam van klager in de FOBA is van mening dat klager beter in de forensische psychiatrische kliniek De Meren (hierna De Meren) kan worden behandeld. Hetgaat nu sinds een periode van meer dan zes maanden goed met klager in de FOBA. Klagers moeder is 70 jaar oud en woont in Almere en het is voor haar moeilijk om klager in de Van Mesdagkliniek te bezoeken. Klager is niet gemotiveerdvoor opnieuw een behandeling in de Van Mesdagkliniek. De kans op een succesvolle behandeling in de Van Mesdagkliniek is dan niet groot. Als hij in Amsterdam of omgeving, bijvoorbeeld in Flevo Future, zou worden geplaatst zou klagermeer gemotiveerd zijn voor behandeling. Klager is nog steeds gemotiveerd voor een tbs-behandeling en heeft geen bezwaar als hij in afwachting van plaatsing in een tbs-kliniek in de omgeving van Amsterdam wat langer moet wachten opde plaatsing.
Drs. [...] heeft, verkort en zakelijk weergegeven, verklaard dat hij sinds begin 2004 klagers behandelcoördinator is en hem heeft leren kennen als een gemotiveerde patiënt . Klager neemt trouw zijn medicatie en is altijd wel bereidom mee te werken. Hij verkeert nu in een meer stabiele fase. Het behandelteam heeft voorkeur voor behandeling in De Meren, omdat de behandeling in de Van Mesdagkliniek meer gericht zal zijn op het beheersmatige deel en voor watbetreft klager de behandeling beter gericht kan worden op het omgaan met de ziekte. Klagers ziektebeeld heeft in de loop van de tijd een andere vorm aangenomen. Klager heeft een betere therapietrouw en meer ziektebesef. De eerderetbs-ervaring is in het advies meegewogen. In De Meren heeft klager een betere kans om toe te werken naar een situatie buiten de kliniek en nog beter om te gaan met zijn ziekte en medicatie. Hoe dichter klager bij zijn socialesysteem wordt geplaatst hoe beter. Klagers moeder speelt een voornamere rol in klagers sociale systeem dan klagers vader. De voorkeur voor De Meren wordt niet ingegeven door het idee dat dan eerder resocialisatie zou kunnenplaatsvinden. Klager heeft al zo’n lange tijd in de Van Mesdagkliniek doorgebracht. Misschien is het tijd voor iets anders. Er is geen specifieke voorkeur voor De Meren. Meer uit praktische overwegingen is contact gezocht met DeMeren.
De Minister heeft de bestreden beslissing als volgt schriftelijk toegelicht.
Krachtens artikel 12 Bvt dient een spoedige opname in een tbs-inrichting bewerkstelligd te worden met inachtneming van de in artikel 11 Bvt genoemde eisen. Ten aanzien van de selectie van ter beschikking gestelden in het kader vaneen eerste opname of herplaatsing in een tbs-inrichting is een toetsing aan een viertal criteria (geslacht, intelligentie, soort stoornis en vluchtgevaarlijkheid) van belang, die plaatsvindt op basis van in het dossier aanwezigeinformatie.
Uit de ter beschikking staande informatie in de onderhavige zaak komt naar voren dat klager een man is die functioneert op een intellectueel niveau van boven de 80. Er is sprake van een chronische psychotische stoornis. Er is nietgebleken van een extreem vlucht- en/of beheersrisico. Op 20 november 2003 is een herhaald verzoek tot versnelde plaatsing van de FOBA ontvangen. Klager heeft een turbulente tijd op de FOBA meegemaakt. Hij kreeg meermalendwangmedicatie toegediend, heeft op de landelijke afzonderingsafdeling verbleven en verbleef meermalen op de isoleerafdeling. Gezien klagers wijze van functioneren in detentie is hij aangemeld voor versnelde selectie en plaatsing ineen tbs-kliniek. Hij is geselecteerd voor de kliniek, waar hij op de kortst mogelijke termijn geplaatst kan worden, de Van Mesdagkliniek. Hij staat hoog op de wachtlijst en zal binnen twee à drie maanden opgenomen worden op eenopnameafdeling voor psychotische patiënten. Vanuit de Van Mesdagkliniek zijn er geen bezwaren tegen een hernieuwde opname. Sinds het vorige verblijf van klager is er veel veranderd in de kliniek, waaronder ook de samenstelling vande behandelteams. Het beroep zal derhalve ongegrond zijn.
4. De beoordeling
Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting overweegt de beroepscommissie het volgende. Klager heeft eerder gedurende een periode van zestien jaar een behandeling ondergaan in de Van Mesdagkliniek. Vaststaat dat bij klagereen gebrek aan motivatie voor opnieuw een behandeling in de Van Mesdagkliniek bestaat en dat dit de kans op een succesvolle behandeling in die inrichting zal beïnvloeden. Het behandelend team van de FOBA, waar klager momenteelverblijft, adviseert om klager niet in de Van Mesdagkliniek maar elders te plaatsen. Momenteel is er, gelet op klagers psychische conditie die de laatste zes maanden gestabiliseerd is, ook geen dringende noodzaak om klager versneldte plaatsen. Klager is bereid om te wachten op een plaatsing elders. Voorts is goed voorstelbaar, zowel voor klager als voor de Van Mesdagkliniek, dat na zestien jaar behandeling van klager aldaar andere (behandel)wegen op eenandere plaats worden ingeslagen. Daarbij merkt de beroepscommissie zijdelings op dat - met behoud van het uitgangspunt dat bij plaatsing regionale voorkeuren in beginsel geen rol spelen - de woonplaats en de gevorderde leeftijd vanverzoekers moeder enig gewicht in de schaal zouden kunnen leggen.
Het voorvermelde vormt aanleiding de Minister op te dragen de onderhavige beslissing te heroverwegen, binnen een termijn van vier weken na ontvangst. De beroepscommissie zal de behandeling van deze zaak derhalve aanhouden.
Na ontvangst van de beslissing van de Minister zal de beroepscommissie bepalen of zij het beroep opnieuw ter zitting zal behandelen dan wel verder schriftelijk zal afhandelen.
5. De tussenbeslissing
De beroepscommissie houdt de verdere behandeling van deze zaak aan en draagt de Minister op om, binnen een termijn van vier weken na de dagtekening van deze uitspraak, de bestreden beslissing te heroverwegen met in achtneming vandeze uitspraak.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, drs. B. van Dekken en drs. J.R. van Veldhuizen, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 6 juli 2004
secretaris voorzitter
nummer: 04/774/TB
betreft: [...], verder klager te noemen.
Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 16 juni 2004, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam.
Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. N. Jörg
leden: drs. B. van Dekken en drs. J.R. van Veldhuizen.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. H.S. van Gemert.
Gehoord zijn klager, bijgestaan door zijn mr. J. Piena en [...], hoofdbehandelaar,
De vertegenwoordiger van de Minister was verhinderd om ter zitting te verschijnen.
Door en namens klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Klager kan zich niet verenigen met de beslissing tot plaatsing in de Van Mesdagkliniek. Klager is tijdens zijn vorige tbs al zestien jaar lang daar behandeld. Toch wordt door de Minister overwogen dat klager geen zwaarwegendeargumenten heeft aangevoerd, die zouden of moeten leiden tot een ander oordeel. Het eerdere langdurige verblijf in de Van Mesdagkliniek is een zwaarwegend argument. Het resultaat van die behandeling kan mager worden genoemd. Viermaanden na in vrijheid te zijn gesteld recidiveerde klager. Het huidige behandelteam van klager in de FOBA is van mening dat klager beter in de forensische psychiatrische kliniek De Meren (hierna De Meren) kan worden behandeld. Hetgaat nu sinds een periode van meer dan zes maanden goed met klager in de FOBA. Klagers moeder is 70 jaar oud en woont in Almere en het is voor haar moeilijk om klager in de Van Mesdagkliniek te bezoeken. Klager is niet gemotiveerdvoor opnieuw een behandeling in de Van Mesdagkliniek. De kans op een succesvolle behandeling in de Van Mesdagkliniek is dan niet groot. Als hij in Amsterdam of omgeving, bijvoorbeeld in Flevo Future, zou worden geplaatst zou klagermeer gemotiveerd zijn voor behandeling. Klager is nog steeds gemotiveerd voor een tbs-behandeling en heeft geen bezwaar als hij in afwachting van plaatsing in een tbs-kliniek in de omgeving van Amsterdam wat langer moet wachten opde plaatsing.
[hoofdbehandelaar] heeft, verkort en zakelijk weergegeven, verklaard dat hij sinds begin 2004 klagers behandelcoördinator is en hem heeft leren kennen als een gemotiveerde patiënt . Klager neemt trouw zijn medicatie en is altijd welbereid om mee te werken. Hij verkeert nu in een meer stabiele fase. Het behandelteam heeft voorkeur voor behandeling in De Meren, omdat de behandeling in de Van Mesdagkliniek meer gericht zal zijn op het beheersmatige deel en voorwat betreft klager de behandeling beter gericht kan worden op het omgaan met de ziekte. Klagers ziektebeeld heeft in de loop van de tijd een andere vorm aangenomen. Klager heeft een betere therapietrouw en meer ziektebesef. Deeerdere tbs-ervaring is in het advies meegewogen. In De Meren heeft klager een betere kans om toe te werken naar een situatie buiten de kliniek en nog beter om te gaan met zijn ziekte en medicatie. Hoe dichter klager bij zijnsociale systeem wordt geplaatst hoe beter. Klagers moeder speelt een voornamere rol in klagers sociale systeem dan klagers vader. De voorkeur voor De Meren wordt niet ingegeven door het idee dat dan eerder resocialisatie zou kunnenplaatsvinden. Klager heeft al zo’n lange tijd in de Van Mesdagkliniek doorgebracht. Misschien is het tijd voor iets anders. Er is geen specifieke voorkeur voor De Meren. Meer uit praktische overwegingen is contact gezocht met DeMeren.
secretaris voorzitter