Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1387/GV, 13 juli 2004, beroep
Uitspraakdatum:13-07-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/1387/GV

betreft: [klager] datum: 13 juli 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 1 juli 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 23 juni 2004 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klager strafonderbreking verleend voor een kortere duur dan waarom hij had verzocht.

2. De standpunten
Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
De verleende strafonderbreking is te kort om de zaken geregeld te krijgen. Het gaat om het voortbestaan van klagers bedrijf en het aanvechten van de tenuitvoerlegging van het vonnis van 365 dagen gevangenisstraf. Klager is alleen almeerdere dagen kwijt aan de juridische voorbereidingen. Daarnaast zal hij meerdere dagen nodig hebben om goed en deskundig personeel te vinden en al zijn klanten en opdrachtgevers te bezoeken. De zaken hadden allemaal ver vantevoren goed geregeld kunnen zijn, wanneer het selectiecentrum klager een zogenaamde meldbrief had gestuurd of het openbaar ministerie klager op de hoogte had gebracht van de zitting met betrekking tot het omzetten van devoorwaardelijke straf. Dan had klager zichzelf kunnen verdedigen en/of in beroep kunnen gaan. Klager wenst een strafonderbreking voor de duur van minstens het maximum van drie maanden en daarna wil hij zich als zelfmelder aanmeldenbij een halfopen inrichting en niet bij het huis van bewaring (h.v.b.) De Blokhuispoort te Leeuwarden, want daar hoort hij niet thuis.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris gaat niet in op de voorgeschiedenis van klagers detentie.
Veertien dagen strafonderbreking is voldoende om de door klager aangegeven activiteiten uit te voeren. Het gaat erom dat klager die activiteiten kan verrichten waardoor zijn zaak overeind blijft staan, een soort crisisinterventie.Hij zou bijvoorbeeld in die tijd een waarnemer kunnen benoemen die de zaak kan overnemen zolang klager daartoe niet in staat is. Na afloop van de strafonderbreking dient klager zich weer te melden bij het h.v.b. De Blokhuispoort.Van daaruit kan wellicht geadviseerd worden hem ergens anders te plaatsen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van het h.v.b. De Blokhuispoort conformeert zich aan de beslissing van de selectiefunctionaris.
De advocaat-generaal bij het ressortparket Amsterdam heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen strafonderbreking voor de duur van één maand in plaats van de gevraagde twee maanden.

3. De beoordeling
Klager ondergaat de tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf van een jaar die hem eerder voorwaardelijk was opgelegd. Aansluitend dient hij een gevangenisstraf van twee weken te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datumvalt op of omstreeks 1 februari 2005. Aansluitend dient hij eventueel 50 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

De beroepscommissie stelt op grond van de stukken vast dat klager in verband met het verrichten van een aantal activiteiten van zakelijke aard strafonderbreking is verleend voor de duur van veertien dagen. Hij wordt in degelegenheid gesteld zijn zaken af te handelen en goed te regelen, zoals het aantrekken van personeel en het instrueren van personeel hoe te handelen bij niet-betalende klanten. Dit betekent dat de strafonderbreking niet is bedoeldvoor het aanvechten van het vonnis en het in dat kader verrichten van juridische werkzaamheden, zoals klager aanvoert.
Op grond van artikel 35 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting wordt bij het bepalen van de duur van de strafonderbreking rekening gehouden met de omstandigheden van het geval. De strafonderbreking duurt minimaal tweeetmalen en maximaal drie maanden.
De beroepscommissie is van oordeel dat de beslissing om klager strafonderbreking te verlenen voor de duur van veertien dagen in verband met dringende zakelijk omstandigheden niet in strijd is met de wet en, bij afweging van alle inaanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.
De beroepscommissie merkt ten overvloede op dat zij beroepen met betrekking tot verlofbeslissingen beoordeelt. Op grond van artikel 18, eerste lid, Pbw kan klager bij de selectiefunctionaris een verzoek om overplaatsing indienen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. J.R. Meijeringh en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 13 juli 2004

secretaris voorzitter

Naar boven