Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1300/GV, 9 juli 2004, beroep
Uitspraakdatum:09-07-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/1300/GV

betreft: [klager] datum: 9 juli 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 23 juni 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 juni 2004 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht. Zijn alcoholproblematiek is inmiddels opgelost, omdat hij lange tijd op een verslavingsbegeleidingsafdeling heeft verbleven Zijn agressie heeft klager onder controle als gevolg van deGoldsteintraining. Hij heeft zichzelf geleerd om zich in bepaalde situaties terug te trekken. Hij wil graag verlof om de verjaardag van zijn vader te vieren, waarbij ook klagers kinderen aanwezig zijn. Omgekeerd bezoek aan zijnvader is een aantal maal verleend en goed verlopen. De afgenomen urinecontroles waren altijd negatief.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Gelet op de alcohol- en agressieproblematiek van klager, alsmede het gegeven dat uit de rapportages blijkt dat klager gemakkelijk beïnvloedbaar is in negatieve zin, bestaat er geen vertrouwen in een goed verloop van het verlof. Uitde beschikbare informatie valt niet af te leiden dat klager zijn alcohol- en agressieproblematiek inmiddels onder controle heeft.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichtingen Vught heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag gelet op klagers gedrag binnen de inrichting. Hij is makkelijk beïnvloedbaar.
De politie Limburg-Noord heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen verlofverlening.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek, wegens bedreiging en doodslag. Aansluitend dient hij twee gevangenisstraffen van in totaal acht weken te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op ofomstreeks 10 juni 2005. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van tien dagen te ondergaan.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

De beroepscommissie is van oordeel dat de thans nog bestaande alcohol- en agressieproblematiek alsmede de in het negatieve advies van de inrichting vermelde omstandigheden forse contra-indicaties vormen voor verlofverlening en datdeze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve is de beslissing van de Minister niet in strijd met de wet en kan deze, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgrondenzoals bedoeld in artikel 4 onder c. en e. van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (d.d. 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI), evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 9 juli 2004

secretaris voorzitter

Naar boven