nummer: 04/610/GA en 04/611/GA
betreft: [klagers] datum: 10 juni 2004
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 25 maart 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de locatie De Geerhorst te Sittard,
gericht tegen twee uitspraken d.d. 8 maart 2004 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op klachten van [...] en [...], verder te noemen klagers,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 28 mei 2004, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klagers en de heer [...], locatie-directeur van De Geerhorst.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de beklagen en de uitspraken van de beklagcommissie
De beklagen betreffen de Regeling arbeidsloon penitentiaire inrichtingen (p.i.) Limburg Zuid van 22 januari 2004, voorzover deze inhoudt dat de standaardtoeslag bij de afdeling hout is komen te vervallen waardoor het loon met 1/3 isverminderd.
De beklagcommissie heeft de beklagen gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De locatie-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ik vind dat de klagers niet-ontvankelijk hadden moeten worden verklaard, omdat het om een algemene regel gaat die voor alle gedetineerden geldt. Niettemin wil ik inhoudelijk het volgende opmerken.
De locatie Overmaze te Maastricht en de locatie De Geerhorst vormen gezamenlijk één cluster. Er waren verschillende loonregelingen. Er is gekozen voor één uniforme regeling. Uitgangspunt in de nieuwe regeling, de Regelingarbeidsloon p.i. Limburg-Zuid van 22 januari 2004, is dat gedetineerden voor verrichte arbeid het basisloon ontvangen en in sommige situaties een toeslag kunnen ontvangen. Voor de afdeling hout is bepaald dat het basisloon geldtvoor alle eenvoudige produktiewerkzaamheden en dat er een toeslag verdiend kan worden indien het vakwerkzaamheden betreft. De werkmeester geeft vooraf aan of sprake is van vakwerk. In vroeger tijden was veelal sprake van vakwerkvoor de afdeling hout. De markt is echter verslechterd. Tegenwoordig betreft het vooral eenvoudig produktiewerk. Omdat niet valt uit te sluiten dat op termijn toch een order binnengehaald kan worden waarbij sprake is van vakwerk, isin de nieuwe regeling bewust de mogelijkheid opengelaten om een toeslag te kunnen toekennen.
Het klopt dat de werkmeester gedetineerden in het begin niet goed duidelijk heeft gemaakt wanneer sprake was van vakwerk en wanneer niet. De overgang van de oude naar de nieuwe situatie is niet glashelder overgekomen. Nadat hieronvrede bij de gedetineerden over bleek te bestaan, heeft de directie een gesprek gevoerd met een afvaardiging van gedetineerden, werkzaam op de afdeling hout. Dat gesprek vond plaats op 11 februari 2004. Volgens mij was daarna vanenig misverstand en/of onduidelijkheid geen sprake meer.
Zoals gezegd, bepaalt de werkmeester of sprake is van vakwerk. Hij is bij uitstek in staat om deze afweging te maken. Er is niet voor gekozen om in de nieuwe regeling een limitatieve opsomming van vakwerk te geven; dat is niet tedoen. In zijn algemeenheid kan ik wel zeggen dat werk waarvoor een vakinhoudelijke instructie is vereist, als vakwerk wordt aangemerkt.
Klagers stellen dat op de afdeling hout met gevaarlijke machines wordt gewerkt en dat het er stoffig en vuil is. Wat die gevaarlijke machines betreft worden duidelijke instructies gegeven; tevens is er beschermende kleding. Wanneeriedereen zich aan de regels en voorschriften houdt, is er geen probleem. Stoffig en vuil kan het inderdaad zijn op de afdeling hout, maar als tegemoetkoming worden de gedetineerden in de gelegenheid gesteld eerder te stoppen metwerken om te gaan douchen. Al met al levert dat naar ons oordeel geen omstandigheden op die een toeslag zouden rechtvaardigen.
Op de afdeling textiel wordt voor het zelfstandig werken aan naaimachines inderdaad een toeslag gegeven. De order, die we overigens al jaren hebben en naar verwachting ook nog jaren zullen houden, vraagt een bepaalde kwaliteit.Alvorens gedetineerden die kwaliteit kunnen leveren, moeten ze een korte opleiding volgen. Dat rechtvaardigt een toeslag. We hebben dat meteen met zoveel woorden in de nieuwe regeling opgenomen, omdat we nu al weten nog jaren temaken te hebben met de bedoelde order. Zouden we wisselende orders hebben gehad, dan zou er in de lijn van het bepaalde voor de afdeling hout voor gekozen zijn de werkmeester steeds een afweging te laten maken.
Klagers hebben – onder overlegging van een verweerschrift – in beroep hun tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Wij zijn het niet eens met de directeur dat wij niet-ontvankelijk hadden moeten worden verklaard in onze beklagen. Het gaat niet om een algemene regel die voor alle gedetineerden geldt. Het gaat om een beperkt aantal gedetineerden,namelijk de gedetineerden die op de afdeling hout werken.
De beklagcommissie heeft ons terecht in het gelijk gesteld. De nieuwe regeling is niet goed naar ons toe gecommuniceerd. We wisten al tijden dat er een nieuwe regeling op komst was, maar niet hoe die ingevuld zou gaan worden. Op 5februari 2004 gaf de werkmeester aan dat we alleen het basisloon zouden krijgen, dat nog beoordeeld moest worden voor welke werkzaamheden we een toeslag zouden krijgen en dat we die toeslagen met terugwerkende kracht tot 5 februari2004 zouden ontvangen. Op 11 februari 2004 krijgen we plotseling te horen dat we alleen het basisloon ontvangen. Dat betekent een teruggang van 1/3 in ons loon, namelijk van € 18,20 naar € 12,80. Wij kunnen ons niet verenigen metdeze regeling.
Onder de nieuwe regeling moet de werkmeester bepalen wat vakwerk is. Niets wordt als vakwerk aangemerkt; alles zou simpel zijn en gemakkelijk te instrueren. Er zijn echter werkmeesters die zelf van toeten noch blazen weten. Hoekunnen deze werkmeesters nu beoordelen of iets simpel of gemakkelijk te instrueren is? Wij moeten nog zien dat de eerste de beste die op de afdeling hout binnenstapt, kan doen wat wij allemaal doen. Bovendien werken wij metgevaarlijke apparatuur in een vuile, stoffige omgeving. Een toeslag zou dan toch het minste moeten zijn. Zelfs reinigers krijgen een toeslag. Overigens is het gesprek van 12 februari 2004 alleen gevoerd met vier vertegenwoordigersvan de ochtendploeg en niet met die van de middagploeg.
3. De beoordeling
Vast staat dat op 22 januari 2004 aan alle gedetineerden in de locatie De Geerhorst en de locatie Overmaze mededeling gedaan is dat de regeling arbeidsloon, zoals die is vermeld in de huisregels voor de betreffende huizen vanbewaring en gevangenissen, met ingang van
5 februari 2004 zou worden vervangen door de Regeling arbeidsloon p.i. Limburg Zuid. In deze regeling is voor de locatie De Geerhorst ten aanzien van de afdeling hout bepaald dat het basisloon wordt toegekend voor alle eenvoudigeproduktiewerkzaamheden en dat het basisloon plus een toeslag van € 0,27 wordt toegekend voor vakwerkzaamheden. De werkmeester bepaalt namens de directeur welke werkzaamheden als vakwerkzaamheden worden aangemerkt.
Met de directeur is de beroepscommissie van oordeel dat de veranderingen ten aanzien van de afdeling hout niet duidelijk c.q. tijdig aan de betrokken gedetineerden zijn meegedeeld. Dit neemt evenwel niet weg dat in het onderhavigegeval sprake is van een regel die geldt voor alle in de locatie De Geerhorst verblijvende gedetineerden. Nu die regel niet strijdig is met hogere regelgeving en evenmin van onzorgvuldige toepassing is gebleken, staat tegen diealgemene regel geen beklag open. De beklagcommissie had de klagers dan ook niet in hun beklagen mogen ontvangen. De beroepscommissie zal de uitspraken van de beklagcommissie vernietigen en de klagers alsnog niet-ontvankelijk in hunbeklagen verklaren
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraken van de beklagcommissie en verklaart klagers alsnog niet-ontvankelijk in hun beklagen.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. D.J. Dee en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij , secretaris, op 10 juni 2004
secretaris voorzitter