Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0616/GA, 10 juni 2004, beroep
Uitspraakdatum:10-06-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/616/GA

betreft: [klager] datum: 10 juni 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 26 maart 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.W. deBruin, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 11 maart 2004 van de beklagcommissie bij de locatie Maashegge te Overloon,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 mei 2004, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, is gehoord de heer [...], unit-directeur bij de locatie Maashegge. Klager, die inmiddels in vrijheid is gesteld, en zijn raadsmanmr. J.W. de Bruin hebben bericht niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in afwachting van een door de selectiefunctionaris te nemen beslissing omtrent een eventuele overplaatsing van klager, wegens een positieve urinecontrole.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in het beroepschrift en de toelichting daarop het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Tijdens het afnemen van de urinecontrole is gehandeld in strijd met de daarvoor geldende voorschriften. De buisjes waren al van een sticker voorzien en de buisjes zijn niet in klagers aanwezigheid afgesloten. Dit dient, volgensvaste rechtspraak van de beroepscommissie, tot gegrondverklaring van het beklag te leiden en tot het toekennen van een passende tegemoetkoming.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Normaal gesproken worden de urinecontroles bij ons uitgevoerd overeenkomstig de daarvoor geldende voorschriften. Er zijn vele personen die de urinecontroles afnemen. In het geval van klager is het niet geheel volgens devoorschriften gegaan. De buisjes waren al gestickerd. De beklagcommissie oordeelde niettemin dat de gevolgde procedure de toets der kritiek kon doorstaan.

3. De beoordeling
De Regeling Urinecontrole penitentiaire inrichtingen d.d. 2 juni 1999, nr. 726428/98/DJI (hierna te noemen de Regeling) schrijft in artikel 3, vijfde lid, voor dat de gedetineerde onder toezicht van een ambtenaar of medewerker deurine verdeelt over twee aan hem verstrekte buizen, waarna de ambtenaar controleert of de buizen goed zijn afgesloten. De gedetineerde plakt vervolgens stickers met een uniek registratienummer of code op de twee buizen.

Vast staat dat in klagers geval de buizen al van stickers waren voorzien voordat hij urine in deze buizen deponeerde. Wat er verder ook zij van het al dan niet in klagers aanwezigheid afsluiten van de buizen, daarmee staat vast dat,zo heeft de unit-directeur ter zitting van de beroepscommissie ook beaamd, bij de urineafname is gehandeld in strijd met voormelde Regeling. De in de Regeling gegeven voorschriften strekken ertoe een zorgvuldig onderzoek tewaarborgen. Een stelsel van strikte waarborgen dient de betrouwbaarheid van het onderzoek. Praktische noch hygiënische overwegingen mogen afdoen aan de gegeven voorschriften. Het beroep en het onderliggende beklag van klager zullenmitsdien gegrond worden verklaard. Klager zal de na te noemen tegemoetkoming worden toegekend

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. D.J. Dee en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 10 juni 2004

secretaris voorzitter

Naar boven