Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2467/GM, 1 juli 2004, beroep
Uitspraakdatum:01-07-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/2467/GM

betreft: [klager] datum: 1 juli 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennis genomen van een op 15 oktober 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam, locatie Demersluis, te Amsterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag d.d. 15 oktober 2003 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

De beroepscommissie heeft ter behandeling van het beroep op 6 april 2004 zitting gehouden in de p.i. Amsterdam te Amsterdam.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt en heeft hij afgezien van de mogelijkheid met behulp van een tolk in de Turkse taal een mondelinge toelichting op het beroep tegeven.
De inrichtingsarts verbonden aan de locatie Demersluis is niet ter zitting verschenen, zonder bericht van verhindering.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek d.d. 4 september 2003 om bemiddeling aan de medisch adviseur, betreft het niet serieus nemen van klachten die volgens klager op een ernstige ziekte duiden.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft het volgende aangevoerd.
Op het moment van het indienen van het bemiddelingsverzoek was hij al meer dan vijf maanden ziek. De dokter geloofde hem echter niet. Klager heeft wel pilletjes gekregen, maar die helpen niet. Klager wil in een ziekenhuis wordenonderzocht.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
Klagers diverse klachten zijn behandeld. Over de behandeling van zijn buikklachten was klager niet tevreden. Een collega van de inrichtingsarts heeft geen afwijkingen kunnen vinden. Aanvullend laboratoriumonderzoek gaf ook geenafwijkingen te zien. Een echografie van de onderbuik gaf eveneens geen afwijkingen te zien. Herhaald SOA-onderzoek toonde een positieve reactie op chlamydia. Deze kwaal is lege artis behandeld, maar klager wilde meer antibiotica.Bij controle op 6 oktober 2003 was de chlamydia niet aantoonbaar meer. Later wilde hij elke twee weken diclofenac im. wegens pijnklachten. Dit heeft kortdurend soelaas geboden.
Op 15 januari 2004 heeft de inrichtingsarts aan de beroepscommissie bericht dat klager sinds 14 november 2003 niet meer op het spreekuur is geweest.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat klager in zijn verzoek om bemiddeling niet concreet heeft aangegeven welke zijn gezondheidsklachten waren ten tijde van de indiening van dit verzoek en ook niet, althans onvoldoende, heeftmedegedeeld op welke wijze de arts die klachten heeft behandeld. In het beroepschrift is dit niet verduidelijkt.
Dit brengt mee dat de beroepscommissie niet in staat is gesteld onderzoek te doen naar de juistheid en zorgvuldigheid van de wijze van behandeling van die klachten. Klager zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in het beroep.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, en de leden M.F. van Brederode-Zwart, huisarts, en prof.dr. W.J. Schudel, in tegenwoordigheid van mr. Chr.F. Swart-Babbé, secretaris, op 1juli 2004.

secretaris voorzitter

Naar boven