Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1098/GV, 28 juni 2004, beroep
Uitspraakdatum:28-06-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/1098/GV

betreft: [klager] datum: 28 juni 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 1 juni 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 mei 2004 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
Klagers verlofaanvraag is afgewezen op grond van onjuiste informatie. Hij heeft in Doetinchem geen alcoholstokerij gehad, maar is in beschonken toestand aangetroffen. Hij is daarvoor gestraft met terugplaatsing naar Haarlem. Dit isinmiddels meer dan acht maanden geleden. Klager gedraagt zich al maanden goed. Hij heeft geen positieve urinecontroles of rapporten.
Het verlof in Doetinchem in oktober 2003 is goed verlopen.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het verlof is afgewezen op grond van het feit dat klager alcohol heeft gestookt in de inrichting. Dit is onjuist. Klager heeft binnen korte tijd een behoorlijke hoeveelheid alcohol genuttigd en was hierdoor niet in staat om mee tewerken aan zijn strafcelplaatsing. Op grond van dit voorval is klager vanuit de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) ter herselectie overgeplaatst naar een huis van bewaring. Vervolgens is hij geselecteerd voor een normaalbeveiligde inrichting met een algeheel regime. Door het gebruik van alcohol in een b.b.i. heeft klager het in hem gestelde vertrouwen geschaad. Het negatieve advies van het openbaar ministerie is niet van invloed geweest op deafwijzende beslissing. Dit betekent overigens niet dat klager in de toekomst niet meer voor verlof in aanmerking komt. Hij heeft in de resterende acht maanden voldoende tijd om een aantal keren verlof aan te vragen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
Vanuit de locatie Alphen a/d Rijn is positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Klager is welkom op het verlofadres, een vriendin te Amsterdam.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Amsterdam maakt, met verwijzing naar een overweging van het gerechtshof in het arrest, bezwaar tegen verlening van verlof aan klager.
De politie Amsterdam-Amstelland geeft aan dat er geen gegevens bekend zijn die een bezwaar op zouden kunnen leveren voor het toekennen van verlof. Omtrent relatie slachtoffers en reactie verlofomgeving is geen inschatting te maken.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek wegens medeplegen van poging tot opzettelijke brandstichting, diefstal in vereniging door middel van braak, poging tot doodslag en diefstal met bedreiging meermalengepleegd. Aansluitend dient hij drie gevangenisstraffen te ondergaan van respectievelijk een week en tweemaal drie weken. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 31 oktober 2004. Aansluitend dient hijeventueel subsidiaire hechtenis van in totaal 31 dagen, in totaal 26 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften en 47 dagen op grond van een schadevergoedingsmaatregel teondergaan.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

De beroepscommissie stelt vast dat klagers verlofaanvraag is afgewezen, omdat hij in oktober 2003 in het Drugsvrij Opvangcentrum Doetinchem, een b.b.i., een behoorlijke hoeveelheid alcohol heeft genuttigd en is teruggeplaatst naarhet h.v.b.. Zij is van oordeel dat deze grond, gelet op het tijdsverloop en het feit dat klager zich blijkens de inrichtingsrapportage correct gedraagt en geen positieve urinecontroles heeft, onvoldoende zwaarwegend is. Zijoverweegt daarbij dat de politie geen bezwaar heeft tegen verlofverlening en dat klager een verlofadres heeft in een andere plaats dan de plaats delict. Het belang van klager om zich voor te bereiden op zijn terugkeer in demaatschappij, acht de beroepscommissie dan ook doorslaggevend. De beslissing van de Minister moet derhalve, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. De bestreden beslissingzal worden vernietigd en de Minister zal worden opgedragen binnen twee weken een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing nog ongedaan zijn te maken, acht de beroepscommissie geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Minister op binnen twee weken een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 28 juni 2004

secretaris voorzitter

Naar boven