Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0251/GM, 23 juni 2004, beroep
Uitspraakdatum:23-06-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/251/GM

betreft: [klager] datum: 23 juni 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennis genomen van een op 11 februari 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Rijnmond, locatie De Schie, te Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag d.d. 4 februari 2004 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

De beroepscommissie heeft de inrichtingsarts, verbonden aan voormelde locatie, in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur d.d. 10 december 2003, betreft de afbouw van 80 mg diazepam per dag.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht.
Reeds 20 jaar gebruikt klager diazepam. Uit een recent opgemaakt psychologisch rapport blijkt dat hij waarschijnlijk de rest van zijn leven dat medicijn zal moeten slikken ter voorkoming van impulsdoorbraken en epileptischeinsulten. Volgens de rapporteur is het een chronisch probleem. Een psychiater schreef hem achtmaal 10 mg valium voor en tevens tweemaal 15 mg Dormicum. Die hoeveelheid medicijnen krijgt klager ook van zijn huisarts. Deinrichtingsarts bouwt echter de valium af en noemt als alternatief verhoging van de methadondosis. Dat laatste begrijpt klager niet, daar de methadon is gehalveerd. Hij is het oneens met deze behandeling van de inrichtingsarts, hijkent zijn lichaam beter dan deze arts en weet wat de gevolgen zijn van verdere afbouw van de diazepam.
Ten tijde van het instellen van beroep is klager tevreden met de dosering diazepam. Hij verlangt echter ook 30 mg Dormicum, zoals hij die vóór zijn detentie via zijn huisarts kreeg, nu hij over vier maanden in vrijheid wordt gestelden de methadon wil afbouwen. De medische dienst reageert al twee maanden niet op zijn verzoeken daartoe. Voorts wenst hij voor zijn hernia de door de geconsulteerde neuroloog geïndiceerd geachte en altijd door zijn eigen behandelendneuroloog voorgeschreven pijnstillers, alsmede een financiële vergoeding wegens arbeidsongeschiktheid door de niet met pijnstillers bestreden hernia.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
Ten tijde van de reactie op het bemiddelingsverzoek gaat klager akkoord met dagelijks gebruik van 70 mg valium en 20 mg methadon tot aan het consult bij de neuroloog, naar wie de inrichtingsarts hem verwezen heeft in verband metepileptische insulten in het verleden en herniaklachten, waarvan klager in de inrichting niet veel hinder bleek te ondervinden. Dat consult heeft op 15 januari 2004 plaatsgehad. Blijkens de op 6 februari 2004 bij de medische dienstingekomen brief van de neuroloog acht deze geen indicatie aanwezig voor pijnmedicatie.

3. De beoordeling
Klager is sedert 24 oktober 2003 gedetineerd. In zijn bemiddelingsverzoek d.d. 10 december 2003 klaagt hij over de afbouw van diazepam, waarvan volgens klager zijn huisarts hem vóór zijn detentie 80 mg per dag voorschreef.
Gebleken is dat de inrichtingsarts klager heeft verwezen naar een neuroloog ten behoeve van een advies omtrent het gebruik van benzodiazepine ingeval van mogelijke epilepsie. In afwachting van de uitslag van het neurologischonderzoek kreeg klager 70 mg per dag diazepam en 25 mg methadon voorgeschreven. In het onderzoeksrapport noemt vervolgens de neuroloog ondanks de bekendheid van een anti-epileptisch effect van diazepam de voorgeschreven doseringdiazepam uitzonderlijk hoog en hoogst ongebruikelijk. Klager heeft het voorstel hem in te stellen op een ander epilepticum, zodat de diazepam kan worden afgebouwd, overigens met grote stelligheid afgewezen. De epileptiformeaanvallen in de anamnese in aanmerking genomen lijkt het niet verstandig het gebruik van diazepam te staken of af te bouwen.
Blijkens het beroepschrift d.d. 9 februari 2004 volgt de inrichtingsarts tot klagers tevredenheid het advies van de neuroloog door hem 70 mg diazepam per dag voor te schrijven. Nu gebleken is dat klager zich kan verenigen met de hemvoorgeschreven dosis diazepam, is naar het oordeel van de beroepscommissie het belang aan klagers beroep komen te ontvallen, zodat zij het beroep niet-ontvankelijk zal verklaren.
Voorzover klager in beroep zijn in het bemiddelingsverzoek geformuleerde klacht uitbreidt met de weigering van de inrichtingsarts hem Dormicum en pijnstillers voor te schrijven, als gevolg waarvan hij, omdat hij zich door hetuitblijven van de gewenste medicatie arbeidsongeschikt acht en geen arbeid kan verrichten, financieel nadeel zou lijden, merkt de beroepscommissie op dat deze nieuwe klachten buiten het bereik van dit beroep vallen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaar klager in zijn beroep niet-ontvankelijk.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, F.M. van Brederode-Zwart, huisarts en R. Vogelenzang, huisarts, leden, in tegenwoordigheid van mr. E. van der Waal-van der Linden,secretaris, op 23 juni 2004

secretaris voorzitter

Naar boven