Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0931/GA, 25 juni 2004, beroep
Uitspraakdatum:25-06-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Vermissing  v

Uitspraak

nummer: 04/931/GA

betreft: [klager] datum: 25 juni 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 7 mei 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 26 april 2004 van de beklagcommissie bij de locatie Zwolle,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 juni 2004, gehouden in de locatie Zwolle, zijn gehoord klager en de heer [...], unit-directeur van die locatie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de vermissing van een radio c.d.-speler.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager blijft er bij dat zijn radio c.d.-speler is ontvreemd, maar het kan ook een vergissing van het personeel zijn geweest. Zijn c.d.-speler lijkt namelijk op de c.d-spelers die ze in de inrichting verhuren. Misschien hebben zezijn c.d.-speler aan iemand anders verhuurd en willen ze die vergissing niet toegeven. Klager kwam te laat terug van een schorsing en toen is zijn cel ontruimd. De c.d.-speler bevond zich op zijn cel. Die c.d.-speler heeft hijeerder ingevoerd, maar niet uitgevoerd. Daar is ook helemaal geen formulier van. Klager bestrijdt dat zijn schoonzoon die c.d.-speler heeft uitgevoerd. Dat wordt door het badpersoneel gezegd, maar dat is onzin. Klager heeft nog weleen aantal c.d.’s bij zich, daar heeft hij toch niets aan zonder c.d.-speler?

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klagers cel is ontruimd en daarbij is door het personeel geen radio c.d.-speler aangetroffen. Die staat derhalve ook niet op het ontruimingsformulier vermeld. Daarmee is voor de directeur de kous af. Klager heeft de c.d.-speleringevoerd en de directeur denkt dat hij hem ook weer heeft uitgevoerd. Het is toegestaan dat een gedetineerde spullen van een andere gedetineerde uitvoert. Het badpersoneel weet zeker dat de op het uitvoerformulier van klagersschoonzoon vermelde radio, de radio c.d.-speler van klager is. De directeur heeft geen navraag bij de schoonzoon van klager kunnen doen, want die verblijft niet meer in de inrichting.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting vast dat niet in geding is dat klager binnen de inrichting in het bezit is geweest van een radio c.d.-speler. Het risico voor vermissing van voorwerpendie een gedetineerde invoert in een inrichting rust, bijzondere omstandigheden daargelaten, bij de gedetineerde. In dit geval is klager niet danwel te laat teruggekeerd van een schorsing en daarom is zijn cel, conform de richtlijnenmet betrekking tot door gedetineerden achtergelaten voorwerpen, kenmerk 021/388, d.d. 3 februari 1988, ontruimd door twee penitentiair inrichtingswerkers die daarvan een ontruimingsverslag hebben opgemaakt en ondertekend. De doorklager als vermist opgegeven radio c.d.-speler staat niet op dit ontruimingsverslag vermeld. Er dient derhalve van uit te worden gegaan dat deze zich ten tijde van de ontruiming niet op klagers cel heeft bevonden. Onder dieomstandigheden komt de vermissing van die radio c.d.-speler voor risico van klager en dient het beroep derhalve ongegrond te worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. Y.A.J.M. van Kuijck, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 25 juni 2004

secretaris voorzitter

Naar boven