nummer: 04/615/TA
betreft: [klager] datum: 11 juni 2004
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 28 maart 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr.J.C. de Goeij, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak d.d. 3 maart 2004 van de beklagcommissie bij het Forensisch Psychiatrisch Centrum Veldzicht te Balkbrug, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 20 april 2004, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam, is gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.C. de Goeij. Hiervan is het aangehechte verslagopgemaakt.
Het hoofd van de inrichting is zonder bericht van verhindering niet ter zitting verschenen.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de voortzetting voor de duur van een half jaar van het verblijf op de afdeling voor intensieve zorg met het oog op de handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten
Door klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Tijdens het horen door de voorzitter van het Divisie Staf Beraad (DSB) heeft klager de voortzetting van zijn verblijf op de afdeling voor intensieve zorg niet goed kunnen bespreken. DSB is niet akkoord met plaatsing op Noord 2,terwijl die afdeling hem ook niet wil hebben vanwege een akkefietje (poging tot gijzeling). Er zouden daar te veel drukke, agressieve verpleegden zijn, waar hij niet tegen kan. Hij houdt van rust. Hij is kwetsbaar bij verbaleagressie en kan geen neen zeggen. Desgevraagd verklaart klager Goldsteintraining te hebben gehad, waarin hem is geleerd neen te zeggen. Hij heeft geen gedragstherapie. Het liefst zou hij weer in Boschoord worden geplaatst, alwaarhij van 1993 tot 1997 heeft verbleven. Tussen licht verstandelijk gehandicapten voelt hij zich thuis. Boschoord heeft aan zijn pleegvader geschreven dat klager daar kan terugkomen. Zijn vertrek daar is te wijten aan zijn weglopen envermeend door hem geschreven, aan een sociotherapeutisch medewerkster gerichte dreigbrieven.
Klager heeft de textielruimte van Noord 2 bezocht. Als het daar niet te druk is of geen sprake is van agressie kan en wil hij daar wel een half uur of drie kwartier aan de arbeid deelnemen. Algeheel verblijf op Noord 2 ziet hij nogniet zitten.
Namens klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Klager heeft een langdurige geschiedenis in de tbs. Hij verbleef eerder in Hoeve Boschoord. Bij de aanvang van zijn verblijf op de afdeling voor intensieve zorg is hem gezegd dat dat voor maximaal twee jaar zou zijn. Telkens bij hetin zicht komen van de verlenging van verblijf daar wordt gesuggereerd dat het de laatste verlenging zal zijn. Klager verblijft sinds zomer juni 1999 op ICU B en is vorig jaar naar ICU A overgebracht. Er gebeurt echter niets. Dankzijandere medicatie gaat het iets beter. Een verblijf van vijf jaar op een ICU-afdeling is te lang. Klager vereenzaamt daar. De raadsman heeft enkele op Noord 2 verblijvende, rustige cliënten.
Het hoofd van de inrichting heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Ingevolge artikel 32, tweede lid, Bvt bepaalt het hoofd van de inrichting telkens na ten hoogste zes maanden of voortzetting van het verblijf op de afdeling voor intensieve zorg met het oog op een belang als bedoeld in het eerstelid noodzakelijk is.
In artikel 7, vierde lid, onder a, en vijfde lid, onder c, Bvt is, voorzover in beroep van belang, bepaald dat de beslissing tot voortzetting van verblijf op een afdeling voor intensieve zorg als bedoeld in artikel 32 Bvt isvoorbehouden aan het hoofd van de inrichting, evenals de hoorplicht ex artikel 53 Bvt, voorzover het hoofd van de inrichting de desbetreffende beslissing zelf neemt of heeft genomen.
Voorts bepaalt artikel 54 Bvt dat de verpleegde onverwijld, schriftelijk en voor zoveel mogelijk in een voor hem begrijpelijke taal, een met redenen omklede, gedagtekende en ondertekende mededeling betreffende elke beslissing alsbedoeld in artikel 53, eerste lid, Bvt ontvangt.
Blijkens de schriftelijke mededeling d.d. 15 januari 2004 van het hoofd van de inrichting heeft de voorzitter van het DSB klager gehoord over het voornemen klagers verblijf op de afdeling voor intensieve zorg voor de duur van eenhalf jaar voort te zetten en heeft het DSB op 14 januari 2004 deze beslissing in het belang van de orde en veiligheid in de inrichting genomen. De beroepscommissie stelt vast dat de hoorplicht onjuist is nageleefd en de bestredenbeslissing onbevoegd is genomen, terwijl voorts niet is kunnen blijken dat de bestreden beslissing onverwijld schriftelijk is medegedeeld aan klager. Evenmin blijkt uit de schriftelijke mededeling wanneer de bestreden beslissing isingegaan. Dit leidt ertoe dat het beroep op formele gronden gegrond zal worden verklaard.
Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. Het hoofd van de inrichting is in de gelegenheid gesteld zijn standpunt hieromtrent te bepalen. Deberoepscommissie stelt, nu het verscheidene formele verzuimen betreft, deze vast op € 15,=.
Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie het volgende.
Uit de stukken blijkt dat klager in ernstige mate lijdt aan schizofrenie. Hij dient intensief te worden begeleid, onder meer in het aanleren van copingsvaardigheden ter vermindering van zijn angsten en daarmee ter voorkoming vanzijn dicht onder onder de oppervlakte liggende agressie.
Klager zelf erkent rust nodig te hebben, alsmede dat het niet goed met hem gaat, zodra er sprake is van drukte om hem heen. Het in beperkte mate deelnemen aan arbeidstherapie op Noord 2 acht hij thans het maximaal haalbare voor hemop die afdeling.
Aannemelijk is geworden dat klagers ziektebeeld en functioneren op de huidige afdeling van verblijf thans nog onverminderd intensieve behandeling vergen en dat deze hem aldaar zowel medicamenteus als gedragstherapeutisch gegevenwordt, onder meer met het doel zijn angsten te verminderen en zijn functioneren op de afdeling te verbeteren. Genoemde zorg is er mede op gericht klager te zijner tijd verantwoord op Noord 2, een reguliere afdeling, te kunnenplaatsen.
Gelet op de stukken en het ter zitting verhandelde is de beslissing tot voortzetting van klagers verblijf op de afdeling voor intensieve zorg met het oog op de handhaving van de orde of veiligheid materieel niet in strijd met dewet, noch bij afweging van alle in aanmerking komende belangen onbillijk of onredelijk te achten. Het beroep zal derhalve materieel ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep op formele gronden gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag in zoverre alsnog op formele gronden gegrond.
Zij bepaalt de aan klager toekomende tegemoetkoming op € 15,=.
Zij verklaart het beroep materieel ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, dr. F.A.M. Kortmann en mr. C.L. van den Puttelaar, leden, in tegenwoordigheid van mr. E. van der Waal-van der Linden, secretaris, op 11 juni2004
secretaris voorzitter
nummer: 04/615/TA
betreft : [...], verder klager te noemen.
Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 20 april 2004, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam.
Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. S.L. Donker,
leden: dr. F.A.M. Kortmann en mr. C.L. van den Puttelaar.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. E. van der Waal-van der Linden.
Gehoord is klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.C. de Goeij.
Het hoofd van de inrichting is zonder bericht van verhindering niet ter zitting verschenen.
Door klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Tijdens het horen door de voorzitter van het DSB heeft klager de voortzetting van zijn verblijf op de afdeling voor intensieve zorg niet goed kunnen bespreken. DSB is niet akkoord met plaatsing op Noord 2. Bovendien wil Noord 2 hemniet hebben vanwege een akkefietje (poging tot gijzeling). Er zouden daar te veel drukke, agressieve verpleegden zijn, waar hij niet tegen kan. Hij houdt van rust. Hij is kwetsbaar bij verbale agressie en kan geen neen zeggen.Desgevraagd verklaart klager Goldsteintraining te hebben gehad, waarin hem is geleerd neen te zeggen. Hij heeft geen gedragstherapie. Het liefst zou hij weer in Boschoord worden geplaatst, alwaar hij van 1993 tot 1997 heeftverbleven. Tussen licht verstandelijk gehandicapten voelt hij zich thuis. Boschoord heeft aan zijn pleegvader geschreven dat klager daar kan terugkomen. Zijn vertrek daar is te wijten aan zijn weglopen en vermeend door hemgeschreven, aan een sociotherapeutisch medewerkster gerichte dreigbrieven.
Klager heeft de textielruimte van Noord 2 bezocht. Als het daar niet te druk is of geen sprake is van agressie kan en wil hij daar wel een half uur of drie kwartier aan de arbeid deelnemen. Algeheel verblijf op Noord 2 ziet hij nogniet zitten.
Namens klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Klager heeft een langdurige geschiedenis in de tbs. Hij verbleef eerder in Hoeve Boschoord. Bij de aanvang van zijn verblijf op de afdeling voor intensieve zorg is hem gezegd dat dat voor maximaal twee jaar zou zijn. Telkens bij hetin zicht komen van verlenging van het verblijf wordt gesuggereerd dat het de laatste verlenging zal zijn. Klager verblijft sinds zomer juni 1999 op ICU B en is vorig jaar naar ICU A overgebracht. Er gebeurt echter niets. Dankzijandere medicatie gaat het iets beter. Een
verblijf van vijf jaar op een ICU-afdeling is te lang. Klager vereenzaamt daar. De raadsman heeft enkele op Noord 2 verblijvende, rustige cliënten.
secretaris voorzitter