Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0642/TB, 10 juni 2004, beroep
Uitspraakdatum:10-06-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/642/TB

betreft: [klager] datum: 10 juni 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 30 maart 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de op 23 maart 2004 aan klager uitgereikte beslissing d.d. 15 maart van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 18 mei 2004, gehouden in de penitentiaire inrichting Amsterdam te Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. F.H. van Alst, en namens de Minister, mevrouw mr. [...].Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager te plaatsen in het Forensisch Psychiatrisch Centrum Veldzicht te Balkbrug (hierna: Veldzicht).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak d.d. 26 februari 2002 veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klagers tbs is op 6september 2003 aangevangen. De Minister heeft op 15 maart 2004 beslist klager te plaatsen in Veldzicht. Deze plaatsing was ten tijde van het instellen van het beroep nog niet gerealiseerd.

3. De standpunten
Klager kan zich niet verenigen met zijn plaatsing in Veldzicht. Selectie vindt plaats op basis van de door de Minister genoemde notitie vereenvoudigde plaatsingssystematiek, maar dat neemt niet weg dat daarbij het onderzoeks-, hetzorgvuldigheids- en het motiveringsbeginsel in acht genomen moeten worden. De Minister dient rekening te houden met de redelijke bezwaren van klager. De stelling van de Minister in diens schriftelijke reactie op het beroep datklager plaatsing in Veldzicht vervelend vindt gezien de reistijd van zijn familie moet als een macaber understatement worden aangemerkt. Op geen enkele wijze is gebleken dat bij het nemen van de plaatsingsbeslissing rekening isgehouden met de strafzaak en met de bijzondere omstandigheden waarin de ouders en de overige familieleden van klager zich bevinden bij hun bezoeken aan klager. Klager is veroordeeld voor moord op slachtoffer [...], waardoor voor eenieder, behalve voor klager en zijn raadsman, vast staat dat klager de dader is. Het slachtoffer behoort tot een criminele familie, die heeft laten weten wraak te zullen nemen op de dader en diens familieleden. Een proces-verbaal uithet strafdossier bevestigt dit. Een familielid van het slachtoffer heeft in verband met deze strafzaak reeds een persoon ([...]) uit wraak om het leven gebracht (de Eindhovense ziekenhuismoord) en is terzake inmiddels veroordeeld.Een proces-verbaal uit het strafdossier bevestigt dit. Niet kan worden aangenomen dat hiermee een einde is gekomen aan de bedreigingen, daar er nog een groot aantal familieleden van het slachtoffer is, dat volgens de politie bereidis het “leed” dat de familie is aangedaan te vergelden. Klager werd in verband met de ernst van de bedreigingen gedurende zijn voorarrest, derhalve toen zijn veroordeling nog niet vaststond, in gepantserde voertuigen vervoerd en waszelfs bij het verrichten van strafrechtelijke handelingen omgeven door “lijfwachten”, daar het openbaar ministerie dat absoluut noodzakelijk achtte. Klagers ouders zijn door Justitie op de hoogte gesteld van de door de familie vanhet slachtoffer tegen hen en hun zoon uitgesproken bedreigingen en verblijven in verband met gerechte vrees voor de uitvoering daarvan op een, op verzoek van de ouders, onbekend te houden adres in België. Klagers ouders zitten methet gegeven dat vrijwel zeker zal worden afgerekend als hun woonplaats bekend is.
Gelet op deze omstandigheden hebben de ouders belang bij een zo kort mogelijke reistijd en dient klager te worden geplaatst in een tbs-kliniek, waar die reistijd zo kort mogelijk zal zijn. Klager heeft contact met zijn ouders nodig.

Bij een langere reisduur heeft men meer tijd om de ouders iets aan te doen. Een zo kort mogelijke reistijd geeft de ouders een handvat om het contact in stand te houden. Klager verblijft thans in Vught, vlakbij Eindhoven. Als zijnouders hem bezoeken, worden zij ter bescherming vergezeld door twee à drie vrienden. Als klager ver weg wordt geplaatst, zullen zij geen tijd hebben om zijn ouders te vergezellen. De bronnen van het GRIP zijn onduidelijk. Tijdensdetentie zal niet veel druk op klager staan, maar des te meer op zijn ouders. Klager is voor zijn sociale contacten geheel afhankelijk van zijn familie. Als de drempel voor de ouders hoog is, zullen zij klager niet bezoeken enblijft klager verstoken van contact. Klagers ouders vinden Veldzicht te ver weg liggen en achten het risico te groot om klager daar te bezoeken. De ouders moeten er op kunnen rekenen dat door de Minister met de omstandighedenrekening wordt gehouden.
Klager is in 2002 gedurende drie dagen vrij geweest. Hem is toen niets gebeurd, omdat de vrienden die hem begeleidden een dusdanig aanzien hebben in Eindhoven, dat men niets doet. De tbs-inrichting zal, alvorens tot het verlenen vanonbegeleid verlof over te gaan, behoorlijk moeten onderzoeken of dat kan en rekening moeten houden met het verleden.

De Minister heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Krachtens artikel 12 Bvt dient een spoedige opname in een tbs-inrichting bewerkstelligd te worden met inachtneming van de in artikel 11 Bvt genoemde eisen. Ten aanzien van de selectie van ter beschikking gestelden in het kader vaneen eerste opname of her-plaatsing in een tbs-inrichting is krachtens de notitie vereenvoudigde plaatsingssystematiek een toetsing aan een viertal criteria (geslacht, intelligentie, soort stoornis en vluchtgevaarlijkheid) vanbelang, die plaatsvindt op basis van in het dossier aanwezige informatie.
Uit de ter beschikking staande informatie in de onderhavige zaak komt naar voren dat klager een man is die lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis. Het intelligentieniveau van klager is vastgesteld boven een IQ van 80. Niet isgebleken van een extreem vlucht- en/of beheersrisico. Genoemde bevindingen resulteerden, de wachtlijsten voor de verschillende tbs-inrichtingen in aanmerking nemend, in selectie voor Veldzicht.
Klager heeft aangegeven dat hij in de omgeving van Eindhoven wil worden geplaatst, omdat zijn familie hem in Veldzicht niet of nauwelijks kan bezoeken. Hoewel klagers bezwaar begrijpelijk is, kan bij de selectie geen rekening wordengehouden met de voorkeur voor plaatsing in een bepaalde regio, tenzij bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven. Daarvan is bijvoorbeeld sprake als een ouder of dichtbijstaand familielid wegens zeer ernstige ziekte niet instaat is klager te bezoeken. Van dergelijke bijzondere omstandigheden is de Minister in dit geval niet gebleken. Uit de stukken komt niet een zodanig sterke wenselijkheid van plaatsing in de regio naar voren dat dit uit oogpunt vanhet belang van zijn behandeling dient te prevaleren boven het belang van een spoedige plaatsing in Veldzicht. Ten tijde van het nemen van de selectiebeslissing was het probleem van bedreigingen de Minister niet bekend. Naaraanleiding van het beroep is contact opgenomen met het meldpunt Gedetineerden Recherche Informatie Punt (GRIP). Daaruit bleek dat het klopt dat ten tijde van de strafzitting een bedreiging bestond. Klager is destijds vervoerd doorhet BOT. Ook zijn de dreigementen naar klagers familie bekend en is bekend dat zijn ouders in het buitenland verblijven. Inmiddels zijn we vier jaar verder. Het GRIP acht, nu klager achter slot en grendel zit, dreiging niet meerzodanig acuut, dat ten aanzien van klager liquidatiegevaar bestaat en dat klager derhalve met een speciale eenheid van de Dienst Vervoer en Ondersteuning vervoerd zou moeten worden. Er is niet meer sprake van een acute dreiging, opgrond waarvan er een andere plaatsingsbeslissing dan de bestreden beslissing genomen zou moeten worden. Het GRIP geeft zelfs aan dat er een contra-indicatie bestaat voor plaatsing van klager in Eindhoven dan wel heel Zuid-Nederland,omdat die dreiging weer kan ontstaan als klager daar met verlof gaat. Volgens het GRIP levert een langere reistijd niet een hoger risico op voor de ouders van klager.
Veldzicht is flexibel wat betreft het aanpassen van de duur van bezoek.
Het staat de kliniek vrij om, wanneer en indien dit geïndiceerd is, met klager in het kader van vrijheden een resocialisatietraject uit te zetten in de gewenste regio. Als hij aan onbegeleid verlof toe is, is het de bedoeling datklager zonder begeleiding buiten de inrichting verblijft. De Minister is bereid om aanpassing van de duur van het bezoek aan klager (bijvoorbeeld bij minder frequent bezoek een langere duur daarvan) en de achtergrond daarvan zo goedmogelijk met Veldzicht te bespreken.
In dit geval houdt de Minister dan ook geen rekening met de door klager aangevoerde omstandigheden. Het beroep zal derhalve ongegrond zijn.

4. De beoordeling
Bij de plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Minister geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere ter beschikking gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, teweten vrouwen, zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke ter beschikking gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.

De Minister heeft de beslissing tot plaatsing van klager genomen met inachtneming van klagers geslacht, zijn intelligentie, de ten aanzien van hem gestelde diagnose en gegevens omtrent het al dan niet bestaan van eenbeheers/vluchtrisico, alsmede de bestaande wachtlijsten.

Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekmogelijkheden van zijn ouders in het licht van de aan hen geuite bedreigingen, is onvoldoende zwaarwegend om te kunnen oordelen dat de Minister in redelijkheid niet tot de bestredenplaatsingsbeslissing heeft mogen of kunnen komen. Op dit moment is er onvoldoende aanleiding voor het oordeel dat het belang van klager bij plaatsing in een tbs-inrichting dichtbij de grens met België zwaarder moet wegen dan hetbelang van een spoedige plaatsing in Veldzicht. Het is de beroepscommissie bekend dat Veldzicht in het algemeen bereidheid toont om soepel om te gaan met de bezoekregeling, zodat met de inrichting de mogelijkheid van bijvoorbeeldminder frequent verlof maar met een langere duur dan doorgaans gebruikelijk is kan worden besproken. De beroepscommissie gaat er van uit dat Veldzicht deze soepelheid ook ten aanzien van het bezoek van klagers ouders aan klagerbetracht. Ten overvloede wordt overwogen dat de Minister zich ter zitting bereid heeft verklaard met Veldzicht te bespreken hoe een en ander vorm gegeven kan worden. Indien een soepele bezoekregeling niet tot stand mocht komen ofklagers argument voor plaatsing in een tbs-inrichting dichterbij de grens zwaarder gaat wegen dan thans het geval is, dan zou overplaatsing tot de mogelijkheden kunnen behoren.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen is de beslissing klager te plaatsen in Veldzicht niet in strijd met de wet en kan deze evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond wordenverklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, prof. mr. C. Kelk en dr. F. Koenraadt, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 10 juni 2004

secretaris voorzitter

nummer: 04/462/TB

betreft: [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 18 mei 2004, gehouden in de penitentiaire inrichting Amsterdam te Amsterdam.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. S.L. Donker
leden: prof. mr. C. Kelk en dr. F. Koenraadt.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. E.W. Bevaart.

Gehoord is klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. F.H. van Alst.
Namens de Minister is gehoord mevrouw mr. [...] en is mevrouw [...] als toehoorster aanwezig.

Door en namens klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
De stelling van de Minister dat klager plaatsing in Veldzicht vervelend vindt gezien de reistijd van zijn familie moet als een macaber understatement worden aangemerkt. Op geen enkele wijze is gebleken dat bij het nemen van deplaatsingsbeslissing rekening is gehouden met de strafzaak en met de bijzondere omstandigheden waarin de ouders en de overige familieleden van klager zich bevinden bij hun bezoeken aan klager. Klager is veroordeeld voor moord opslachtoffer [...], waardoor voor een ieder, behalve voor klager en zijn raadsman, vast staat dat klager de dader is. Het slachtoffer behoort tot een criminele familie, die heeft laten weten wraak te zullen nemen op de dader en diensfamilieleden. Een proces-verbaal uit het strafdossier bevestigt dit. Een familielid van het slachtoffer heeft in verband met deze strafzaak reeds een persoon ([...].) uit wraak om het leven gebracht (de Eindhovense ziekenhuismoord)en is terzake inmiddels veroordeeld. Een proces-verbaal uit het strafdossier bevestigt dit. Klager werd in verband met de ernst van de bedreigingen gedurende zijn voorarrest, derhalve toen zijn veroordeling nog niet vaststond, ingepantserde voertuigen vervoerd. Klagers ouders verblijven in verband met gerechte vrees voor de uitvoering van de bedreigingen op een, op verzoek van de ouders, onbekend te houden adres in België. Klagers ouders zitten met hetgegeven dat vrijwel zeker zal worden afgerekend als hun woonplaats bekend is.
Gelet op deze omstandigheden hebben de ouders belang bij een zo kort mogelijke reistijd en dient klager te worden geplaatst in een tbs-kliniek, waar die reistijd zo kort mogelijk zal zijn. Klager heeft contact met zijn ouders nodig,dat is voor hem van levensbelang.
Bij een langere reisduur heeft men meer tijd de ouders iets aan te doen. Een zo kort mogelijke reistijd geeft de ouders een handvat om het contact in stand te houden. Klager verblijft thans in Vught, vlakbij Eindhoven. Als zijnouders hem bezoeken, worden zij ter bescherming vergezeld door twee à drie vrienden. Als klager ver weg wordt geplaatst, zullen zij geen tijd hebben om zijn ouders te vergezellen. De bronnen van het GRIP zijn onduidelijk. Tijdensdetentie zal niet veel druk op klager staan, maar des te meer op zijn ouders. Klager is voor zijn sociale contacten geheel afhankelijk van zijn familie. Als de drempel voor de ouders hoog is, zullen zij klager niet bezoeken enblijft klager verstoken van contact. Klagers ouders vinden Veldzicht te ver weg liggen en achten het risico te groot om klager daar te bezoeken. De ouders moeten er op kunnen rekenen dat door de Minister met de omstandighedenrekening wordt gehouden.
Klager is in 2002 gedurende drie dagen vrij geweest. Hem is toen niets gebeurd, omdat de vrienden die hem begeleidden een dusdanig aanzien hebben in Eindhoven, dat men niets doet. De tbs-inrichting zal, alvorens tot het verlenen vanonbegeleid verlof over te gaan, behoorlijk moeten onderzoeken of dat kan en rekening moeten houden met het verleden.

Namens de Minster is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Aan de ene kant gaat het om de ernst van bedreigingen aan klagers ouders. Aan de andere kant gaat het om het belang van de Minister om klagers behandeling zo spoedig mogelijk te laten aanvangen. In juli 2004 is er plaats voor klagerin Veldzicht. Selectie vindt plaats op basis van een viertal criteria krachtens de notitie vereenvoudigde plaatsingssystematiek. Regionalisering hoort daar in beginsel niet bij, tenzij er zeer bijzondere omstandigheden zijn. Daarvanis bijvoorbeeld sprake als een ouder of dichtbijsstaand familielid wegens zeer ernstige ziekte niet in staat is klager te bezoeken. Van dergelijke bijzondere omstandigheden is de Minister in dit geval niet gebleken. Uit de stukkenkomt niet een zodanig sterke wenselijkheid van plaatsing in de regio naar voren dat dit uit oogpunt van het belang van zijn behandeling dient te prevaleren boven het belang van een spoedige plaatsing in Veldzicht. Ten tijde van hetnemen van de selectiebeslissing was het probleem van bedreigingen de Minister niet bekend. Naar aanleiding van het beroep is contact opgenomen met het meldpunt Gedetineerden Recherche Informatie Punt (GRIP). Daaruit bleek dat hetklopt dat ten tijde van de strafzitting een bedreiging bestond. Klager is destijds vervoerd door het BOT. Ook zijn de dreigementen naar klagers familie bekend en is bekend dat zijn ouders in het buitenland verblijven. Inmiddels zijnwe vier jaar verder. Het GRIP acht, nu klager achter slot en grendel zit, dreiging niet meer zodanig acuut, dat ten aanzien van klager liquidatiegevaar bestaat en dat klager derhalve met een speciale eenheid van de Dienst Vervoer enOndersteuning vervoerd zou moeten worden. Er is niet meer sprake van een acute dreiging, op grond waarvan er een andere plaatsingsbeslissing dan de bestreden beslissing genomen zou moeten worden. Het GRIP geeft zelfs aan dat er eencontra-indicatie bestaat voor plaatsing van klager in Eindhoven dan wel heel Zuid-Nederland, omdat die dreiging weer kan ontstaan als klager daar met verlof gaat. Volgens het GRIP levert een langere reistijd niet een hoger risico opvoor de ouders van klager.
Veldzicht is flexibel wat betreft het aanpassen van de duur van bezoek.
Het staat de kliniek vrij om, wanneer en indien dit geïndiceerd is, met klager in het kader van vrijheden een resocialisatietraject uit te zetten in de gewenste regio. Als hij aan onbegeleid verlof toe is, is het de bedoeling datklager zonder begeleiding buiten de inrichting verblijft. De Minister is bereid om aanpassing van de duur van het bezoek aan klager (bijvoorbeeld bij minder frequent bezoek een langere duur daarvan) en de achtergrond daarvan zo goedmogelijk met Veldzicht te bespreken.
In dit geval houdt de Minister derhalve geen rekening met de door klager aangevoerde omstandigheden.

secretaris voorzitter

Naar boven