Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0574/TP-tussenbeslissing, 10 juni 2004, beroep
Uitspraakdatum:10-06-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/574/TP-tussenbeslissing

betreft: [klager] datum: 10 juni 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van op 19 en 22 maart 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

[...], verder te noemen klager,

tegen een beslissing van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 18 mei 2004, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam, is klager gehoord. Namens de Minister is gehoord mevrouw mr. [...].
Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft de termijn waarin klager wacht op plaatsing in een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden (tbs-inrichting) met ingang van 3 februari 2004 verlengd tot 3 mei 2004.

2. Overwegingen
De beroepscommissie heeft de Minister schriftelijk verzocht om een verklaring van een medicus over de vraag of klager, gelet op zijn psychische gesteldheid, al dan niet geschikt is om langer in een penitentiaire inrichting teverblijven.
De Minister heeft aangegeven een dergelijke medische verklaring vooralsnog niet (langer) standaard op te vragen als de klager zowel een gevangenisstraf als tbs is opgelegd en zijn tbs nog niet is aangevangen (zogenoemdeFokkens-wachtenden), tenzij er vanuit de inrichting van verblijf signalen komen dat er sprake is van detentieongeschiktheid of afnemende detentiegeschiktheid.
De beroepscommissie vraagt de Minister altijd, zonder onderscheid naar de status van tbs-passant of Fokkens-wachtende, een medische verklaring. Ook in deze zaak is uitdrukkelijk om een medische verklaring gevraagd. Deberoepscommissie is van oordeel dat de stelling van de Minister dat niet is gebleken van signalen vanuit de inrichting van verblijf dat er sprake zou zijn van detentieongeschiktheid of afnemende detentiegeschiktheid gestaafd dientte worden door een inhoudelijke medische verklaring van een externe forensische deskundige, die mede is gebaseerd op contact met klager. Alleen dan wordt de beroepscommissie voldoende in staat gesteld om naar behoren te beoordelenof een verder verblijf van klager in een penitentiaire inrichting gelet op diens psychische conditie al dan niet als verantwoord is te beschouwen.
De Minister is bereid alsnog met spoed de noodzakelijk geachte medische verklaring op te vragen. De beroepscommissie zal thans de behandeling van het beroep aanhouden teneinde de Minister nog één keer in de gelegenheid te stellen ombinnen een termijn van vier weken na ontvangst van deze tussenbeslissing de gevraagde medische verklaring alsnog toe te zenden.
Zodra de beroepscommissie de gevraagde medische verklaring van de Minister heeft ontvangen, wordt deze doorgezonden aan klager. Afhankelijk van de inhoud van de medische verklaring zullen partijen ofwel in de gelegenheid wordengesteld daarop schriftelijk te reageren ofwel ter zitting mondeling te reageren.

3. Tussenbeslissing
De beroepscommissie houdt de beslissing op het beroep aan en stelt de Minister in de gelegenheid om binnen een termijn van vier weken na ontvangst van deze tussenbeslissing de gevraagde medische verklaring alsnog toe te zenden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, prof. mr. C. Kelk en dr. F. Koenraadt, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 10 juni 2004

secretaris voorzitter

nummer: 04/574/TP-tussenbeslissing

betreft: [...], verder te noemen klager.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 18 mei 2004, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. S.L. Donker,
leden: prof. mr. C. Kelk en dr. F. Koenraadt.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. E.W. Bevaart.

Gehoord is klager.
Namens de Minister van Justitie is mevrouw mr. [...] gehoord en is mevrouw [...] als toehoorster aanwezig.

Door klager is - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard.
Klager wil zo spoedig mogelijk geplaatst worden in een tbs-kliniek. Hij kan psychisch niet meer tegen een verblijf in een penitentiaire inrichting. Hij heeft twee keer een hartinfarct gehad en moet volgens de arts zoveel mogelijkstress vermijden, hetgeen tijdens zijn verblijf in een penitentiaire inrichting onmogelijk lijkt. Hij is vanuit de penitentiaire inrichting te Roermond met het BOT overgeplaatst in verband met informatie van het GRIP overbedreigingen van buitenaf. In de penitentiaire inrichting te Lelystad is hij bedreigd met de dood door het personeel, zelfs door de unit-directeur. Klager heeft brieven van medegedetineerden, die dat onderbouwen. Klager heeftinmiddels de politie ingeschakeld. Klager is door verscheidene mensen gewaarschuwd dat het verhaal de ronde doet dat er een miljoen op klagers hoofd zou staan. Klager weet niet waar die verhalen vandaan komen. Als dit bij deverkeerde mensen terecht komt, vreest klager voor zijn leven. Hij verblijft nu in Veenhuizen en daar verblijven mensen die geen moeite hebben met liquidatie. Klager wil niet in gevangenschap sterven.
Klager vraagt zich af hoe de inrichtingspsycholoog de Minister informatie over klagers functioneren heeft kunnen geven. Klager heeft enkele minuten met een arts gesproken, maar niet met een psycholoog. Hij heeft in Veenhuizen viermaanden moeten vechten om medicatie voor zijn hart te krijgen.

Namens de Minister is - zakelijk weergegeven - het volgende naar voren gebracht.
Het is juist dat klager op een lijst staat in verband met liquidatiegevaar. Een medische verklaring wordt niet standaard opgevraagd, alleen als er signalen zijn dat het niet goed gaat met de betrokkene. De Minister ziet het als deverantwoordelijkheid of plicht van de inrichting het door te geven als het niet goed gaat, zodat gekeken kan worden of er reden is voor plaatsing met voorrang. Vanuit de inrichting van verblijf heeft de Minister geen signalenontvangen dat er sprake is van detentieongeschiktheid of een afnemende detentiegeschiktheid. Blijkens telefonische navraag bij de psycholoog van de inrichting van verblijf gaat het niet slecht met klager, is er geen sprake vandetentieongeschiktheid en is er geen reden voor plaatsing van klager bij voorrang boven andere wachtenden.
Het Bureau selectie- en detentiebegeleiding haalt informatie uit de rapportages die zijn vastgelegd in het penitentiair dossier.

De voorzitter van de beroepscommissie geeft aan dat de beroepscommissie de Minister altijd, zonder onderscheid naar de status van tbs-passant of Fokkens-wachtende, een medische verklaring vraagt. Ook in deze zaak is uitdrukkelijk omeen medische verklaring gevraagd, aangezien de beroepscommissie van oordeel is dat de stelling dat het goed gaat met de betrokkene door een medische verklaring (van een externe forensische deskundige) bevestigd moet worden.

De Minister zal met spoed alsnog een medische verklaring ten aanzien van klager opvragen.

De voorzitter van de beroepscommissie geeft aan dat de zaak gedurende maximaal vier weken zal worden aangehouden in afwachting van een medische verklaring. Zodra de beroepscommissie de gevraagde medische verklaring van de Ministerheeft ontvangen, wordt deze doorgezonden aan klager. Afhankelijk van de inhoud van de medische verklaring zullen partijen ofwel in de gelegenheid worden gesteld daarop schriftelijk te reageren ofwel ter zitting mondeling tereageren.

secretaris voorzitter

Naar boven