nummer: 04/59/GA
betreft: [klager] datum: 14 juni 2004
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 15 januari 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak d.d. 8 januari 2004 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Achterhoek, locatie Ooyerhoek te Zutphen,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Op 16 april 2004 is ter zitting van de beroepscommissie gehouden in de locatie Zwolle, het beroep van klager behandeld. Gehoord zijn [...], als woordvoerder van klager, bijgestaan door de raadsvrouw mr. J. Serrarens, en [...],locatiedirecteur van locatie Ooyerhoek.
Teneinde duidelijkheid te verkrijgen over de vraag of is voldaan aan de brandvoorschriften en er door de brandweer een gebruiksvergunning is verleend, is de behandeling van de zaak aangehouden.
Ter zitting van de beroepscommissie van 17 mei 2004, gehouden in de locatie Ooyerhoek, is de behandeling van de zaak voortgezet. Hierbij zijn [...], [...] en [...], unit-directeur bij de locatie Ooyerhoek, gehoord. Klagersraadsvrouw heeft bericht bij deze behandeling niet aanwezig te kunnen zijn.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het plaatsen van klager samen met een medegedetineerde in een zogenaamde meerpersoonscel.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager dringt al langer aan op een onafhankelijk technisch onderzoek naar de meermanscellen. Na overleg met de directie zijn diverse Arbo-diensten aangeschreven, maar die nemen niet de moeite om te reageren. Indien uit de documentenvan de directie blijkt dat het met de technische staat van de cellen goed zit, zal dat een hoop onduidelijkheid wegnemen en kunnen de (overige) juridische aspecten van de zaken aan de orde komen.
Klagers raadsvrouw geeft aan dat nog niet wordt beschikt over documenten met betrekking tot de technische vereisten van de meermanscellen.
Tevens concludeert zij naar aanleiding van correspondentie met de brandweer en de reactie van de directeur hierop dat kennelijk thans aan de brandvoorschriften wordt voldaan, maar dat dit ten tijde van het indienen van de klachtniet het geval was, zodat toen in strijd met die voorschriften twee gedetineerden in één cel werden gedetineerd.
Klagers woordvoerder heeft tot slot nog aangevoerd dat, zo er inmiddels aan de brandvoorschriften is voldaan, nog gekeken dient te worden naar de overige bouwtechnische aspecten. Met name de ventilatie laat te wensen over enonduidelijk is welke norm gehanteerd wordt bij het bepalen van het benodigde vloeroppervlak.
Namens de directeur is aangevoerd dat het niet aanwezig zijn van brandmelders op de meerpersoonscellen het verlenen van een gebruiksvergunning door de gemeente in de weg stond. Op basis van een gesprek in december 2003 tussen dedirectie van de inrichting en de brandweer Zutphen heeft de directie – naar later is gebleken ten onrechte – begrepen, dat de cellen voldoende brandveilig werden geacht en is begonnen met het plaatsen van twee gedetineerden op ééncel. In de brief van 4 maart 2004 legde de gemeente Zutphen de directie van de locatie Ooyerhoek een last onder dwangsom op in verband met de brandonveilige situatie. Het gebruik in afwijking van de gebruiksvergunning diende binneneen termijn van acht weken na dagtekening van de brief te worden beëindigd. De directeur stelt uitstel van de in de brief genoemde termijn te hebben gekregen, door permanent brandwachten aan te stellen. Op 16 april 2004 heeft debrandweer een inspectie uitgevoerd en daarbij de brandmeldinstallatie akkoord bevonden. De gebruiksvergunning ligt thans ter tekening bij de Burgermeester.
Met betrekking tot de bouwtechnische aspecten van de meermanscellen stelt de directeur over documenten te beschikken waaruit ondubbelzinnig de formele toestemming voor het plaatsen van twee gedetineerden op één cel blijkt. Het isniet de Rijksgebouwendienst die hiervoor toestemming verleent. Er is een toetsingscommissie die het gebruik van de meermanscellen akkoord heeft bevonden.
3. De beoordeling
De zaak spitst zich toe op twee formele voorvragen betrekking hebbend op de gebruiksvergunning voor de locatie Ooyerhoek met het oog op de brandveiligheid en op de bouwtechnische aspecten van de meermanscellen in de locatieOoyerhoek.
Op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting concludeert de beroepscommissie dat de directeur van de locatie Ooyerhoek op 3 december 2003, na een gesprek met de brandweer Zutphen, in de veronderstelling dat aan devereisten van brandveiligheid was voldaan, de meerpersoonscellen in gebruik heeft genomen. Niet langer in geschil is dat op dat moment niet werd voldaan aan die vereisten. Op 17 mei 2004 heeft de locatie-directeur ter zittinguitdrukkelijk kenbaar gemaakt dat na aanpassing van de situatie een door de brandweer op 16 april 2004 gehouden inspectie heeft uitgewezen dat op die datum aan de vereisten van brandveiligheid wel werd voldaan. Daarbij zou zijntoegezegd dat de gebruiksvergunning, na ondertekening door de Burgermeester, zou worden verleend.
De beroepscommissie merkt dienaangaande in de eerste plaats op dat de directeur tot op heden geen gebruiksvergunning heeft overgelegd. Zo al aangenomen kan worden dat deze per 16 april 2004 is verleend, oordeelt de beroepscommissiedat de directeur vanaf 3 december 2003 tot in elk geval 16 april 2004 in strijd met regels heeft gehandeld door (telkens) twee gedetineerden tezamen op (telkens) een meermanscel te plaatsen.
Het beroep is in zoverre reeds gegrond.
De beroepscommissie onthoudt zich, gelet op het ontbreken van duidelijkheid omtrent de eisen die gelden ten aanzien van onder meer ventilatie en vloeroppervlak en het ontbreken van feitelijk informatie hoe deze eisen zijn toegepast,van een oordeel ten aanzien van hetgeen overigens door en namens klager is aangevoerd ten aanzien van de bouwtechnische aspecten van de meermanscellen.
Ten overvloede wordt nog overwogen dat de door de locatiedirecteur overgelegde akkoordverklaring door de Toetsingscommissie van het plan van aanpak p.i. Achterhoek, nog daargelaten dat deze verklaring niet ziet op de locatieOoyerhoek, niet vaststelt dat aan alle technische en bouwkundige aspecten is voldaan.
Klager zal de na te noemen tegemoetkoming worden toegekend.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 100,=.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en J.L. Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 14 juni 2004
secretaris voorzitter