Nummer: 04/813/GB
Betreft: [klager] datum: 9 juni 2004
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 22 april 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], geboren op [1980], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 13 april 2004 genomen – en op 16 april 2004 aan klager uitgereikte – beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis Zoetermeer ongegrond verklaard.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 12 oktober 2002 gedetineerd. Vanuit de BGG Zoetermeer, een inrichting met een regime van beperkte gemeenschap, is hij op 7 mei 2004 overgeplaatst naar de gevangenis Zoetermeer, waar een regime van algehelegemeenschap geldt.
2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 16 april 2004. Aansluitend dient hij vier gevangenisstraffen te ondergaan van respectievelijk drie weken, achtmaanden, 75 dagen en twee weken. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 30 mei 2006.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht. Klager vreest voor zijn veiligheid in de gevangenis Zoetermeer en wordt graag overgeplaatst naar de gevangenis is Alphen aan den Rijn of Krimpen aan den IJssel. Bovendien komendeze twee inrichting beter uit in verband met zijn bezoek.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is vanuit de BGG Zoetermeer geselecteerd voor de gevangenis Zoetermeer, waar een regime van algehele gemeenschap geldt. Ten aanzien van deze selectie bestond enige twijfel, maar klager is na ampele overweging het voordeel vandie twijfel gegeven. Gekozen is voor de gevangenis Zoetermeer om de overdracht van de aanpak van klager, die in Zoetermeer immers bekend is, zo goed mogelijk te laten verlopen. Klagers bezwaar tegen de gevangenis Zoetermeer is tealgemeen gesteld en te weinig concreet om thans tot een andere selectiebeslissing te komen.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Zoetermeer is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is, nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria, niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van allein aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is met name in aanmerking genomen dat klager zijn bezwaren tegen zijn plaatsing in de gevangenis Zoetermeer onvoldoende heeftgeconcretiseerd. Voorzover klagers wens om bij voorkeur te worden geplaatst in de gevangenis te Alphen aan den Rijn of Krimpen aan den IJssel is ingegeven door het feit dat deze inrichtingen beter bereikbaar zijn voor zijn bezoek,wordt overwogen dat dit argument onvoldoende zwaarwegend is om tot een ander oordeel te komen.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 9 juni 2004
secretaris voorzitter