Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0549/GA, 7 juni 2004, beroep
Uitspraakdatum:07-06-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/549/GA

betreft: [klager] datum: 7 juni 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 17 maart 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van het huis van bewaring (h.v.b.) Arnhem-Zuid te Arnhem,

gericht tegen een uitspraak d.d. 13 februari 2004 van de beklagcommissie bij voormeld h.v.b., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 mei 2004, gehouden in de p.i. Achterhoek, locatie Ooyerhoek, te Zutphen, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur bij voornoemd h.v.b..

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager zijn montuur waarin nieuwe glazen gezet zouden worden, niet meer heeft terug gekregen, maar in plaats daarvan een volledige nieuwe bril, met een plastic montuur.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er is naar aanleiding van de zaak contact opgenomen met de opticien. Deze vertelde dat het door klager bij de medische dienst afgegeven montuur, waarin hij nieuwe glazen wilde, onherstelbaar beschadigd was. Bij de medische dienstkan men zich niet meer herinneren wat de staat van het montuur was.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ik heb mijn bril in goede staat afgegeven aan de medische dienst. Mijn bril is naar de opticien gebracht om er nieuwe glazen in te laten zetten. Toen ik de bril twee weken later terug kreeg, bleek ik een nieuw -kunststof- montuur tehebben gekregen. Ik weet niet wat er met mijn oude montuur is gebeurd, ik heb het nooit meer teruggezien. Ik wil graag een vergelijkbaar montuur of anders een vergoeding.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt op grond van het verhandelde ter zitting allereerst vast dat niet in geschil is dat klager binnen de inrichting in het bezit is geweest van een metalen montuur. In geschil is echter de vraag in welke staatdit montuur bij de medische dienst is afgeleverd door klager. De lezing van de feiten zoals deze door de unit-directeur en door klager ter zitting naar voren zijn gebracht lopen sterk uiteen. Klager stelt het montuur in goede staatte hebben afgeleverd, terwijl de unit-directeur op basis van de door de opticien verstrekte informatie, ervanuit gaat dat het montuur onherstelbaar beschadigd is aangeleverd. De beroepscommissie acht de verklaring van klager, nu hijdeze op geen enkele manier nader heeft kunnen staven, en afgezet tegen de verklaring van de opticien, onvoldoende aannemelijk. Ten overvloede wordt overwogen dat het vanuit de inrichting zorgvuldiger was geweest het beschadigdemontuur aan klager te retourneren.
Het beroep zal mitsdien gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, A.J. Dost en mr. J.W.P. Verheugt, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 7 juni 2004

secretaris voorzitter

Naar boven