Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0595/GA, 7 juni 2004, beroep
Uitspraakdatum:07-06-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/595/GA

betreft: [klager] datum: 7 juni 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 23 maart 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) De Achterhoek, locatie Lunette, te Zutphen,

gericht tegen een uitspraak d.d. 11 maart 2004 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op en klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 mei 2004, gehouden in de p.i. Achterhoek, locatie Ooyerhoek, te Zutphen, is de heer [...], unit directeur bij de p.i. De Achterhoek, locatie De Kruisberg, gehoord.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder tv, wegens het uitschelden van een personeelslid.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er is navraag gedaan bij het dienstdoende personeelslid die desgevraagd heeft bevestigd klager wel degelijk verslag te hebben aangezegd. Er bestaat geen reden te twijfelen aan de verklaring van dit personeelslid, dat als zeeraccuraat bekend staat.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Blijkens het terzake opgemaakte verslag d.d. 9 februari 2004 werd de sportgroep op genoemde datum begeleid richting de sport. Nadat deze sportgroep de afdeling had verlaten, kwam klager met de vraag of hij naar de sport toe kon.Toen hem werd medegedeeld dat dit niet meer kon, omdat de groep al was vertrokken werd klager verbaal agressief en schold hij het betreffende personeelslid uit.
Artikel 50, eerste lid, van de Pbw bepaalt dat indien een ambtenaar of medewerker constateert dat een gedetineerde betrokken is bij feiten die onverenigbaar zijn met de orde of de veiligheid in de inrichting danwel met deongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming en hij voornemens is daarover aan de directeur schriftelijk verslag te doen, hij dit de gedetineerde mede deelt.
Gelet op de stukken en hetgeen door de unit-directeur ter zitting naar voren is gebracht, namelijk dat het betreffende personeelslid, dat binnen de inrichting als zeer accuraat te boek staat, desgevraagd heeft bevestigd wel degelijkaan klager verslag te hebben aangezegd, acht de beroepscommissie aannemelijk geworden dat dit ook daadwerkelijk is gebeurd. Opgemerkt wordt dat het aanbeveling verdient van het aanzeggen aantekening op het verslag te maken.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen kan niet worden gezegd dat de onderhavige beslissing van de directeur is genomen in strijd met een in de inrichting geldend wettelijk voorschrift, noch dat die beslissing – bij afweging vanalle in aanmerking komende belangen – onredelijk of onbillijk moet worden geacht. Dit maakt dat de beslissing van de beklagcommissie niet in stand kan blijven en dat het beklag alsnog ongegrond moet worden verklaard. Nu het beklagongegrond zal worden verklaard, is er geen reden voor de toekenning van een tegemoetkoming

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, A.J. Dost en mr. J.W.P. Verheugt, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 7 juni 2004

secretaris voorzitter

Naar boven