Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0699/GB, 26 mei 2004, beroep
Uitspraakdatum:26-05-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/699/GB

Betreft: [klager] datum: 26 mei 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 7 april 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1983], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 17 maart 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, welke op 30 maart 2004 aan klager is uitgereikt,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis voor psychologisch onvolwassenen Nieuw Vosseveld te Vught, hierna de jovo-gevangenis Nieuw Vosseveld, ongegrondverklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 22 juli 2003 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring te Krimpen aan den IJssel. Op 15 maart 2004 is hij geplaatst in de jovo-gevangenis te Vught, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van vijftien maanden met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 3 december 2003. Aansluitend dient hij een gevangenisstraf van veertien dagen te ondergaan. Dewettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 30 juni 2004. Aansluitend dient hij eventueel subsidiaire hechtenis van acht dagen te ondergaan.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
De gevangenis waar hij nu verblijft is qua afstand te moeilijk te bereiken voor zijn moeder, zus en vriendin, die respectievelijk in Den Haag, Zoetermeer en Dordrecht wonen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De door klager aangevoerde argumenten worden niet onderbouwd met bewijzen waaruit blijkt dat zijn bezoek niet tot reizen in staat is.
De door hem gewenste plaatsing in Zoetermeer behoort niet tot de mogelijkheden daar deze inrichting geen jovo-status kent.
Een andere reden tot plaatsing in Vught is gelegen in het feit dat klager, omwille van de HvB-celcapaciteitsproblematiek en de vereiste snelle doorstroming, z.s.m. in een gevangenissetting geplaatst moest worden waarbij de p.i.Vught een korte wachtlijst kent in tegenstelling tot de enorme wachtlijst voor de jovo-gevangenis De Schie. Tenslotte wordt de reisafstand naar Vught niet onoverkomelijk geacht temeer daar deze inrichting goed bereikbaar is peropenbaar vervoer en auto.

4. De beoordeling
4.1. De jovo-gevangenis Nieuw Vosseveld is aangewezen als een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau alsmede als inrichting voor bijzondere opvang als bedoeld in artikel 16Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna de Regeling).

4.2. De beroepscommissie stelt vast dat het beroep van klager niet is gericht tegen zijn jovo-indicatie, maar dat hij het niet eens is met de keuze van de gevangenis waar hij dient te verblijven.
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is, nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria, niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle inaanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie overweegt daarbij dat de gevangenis van klagers keuze Zoetermeer geen jovo-regime kent en de jovo-gevangenis De Schie een langewachtlijst kent. Hetgeen door klager is aangevoerd omtrent de bezoekmogelijkheden maakt het oordeel ook niet anders, temeer nu niet is gesteld of gebleken dat klagers bezoek niet tot reizen in staat is. Het beroep zal daaromongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 26 mei 2004

secretaris voorzitter

Naar boven