nummer: 04/596/GA
betreft: [klager] datum: 24 mei 2004
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 23 maart 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak d.d. 29 februari 2004 van de alleensprekende beklagrechter bij het huis van bewaring (h.v.b.) Demersluis te Amsterdam,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. het dagelijks niet meer dan tien minuten mogen telefoneren; en
b. het na ziekte verwijderd zijn van de deelnemerslijst voor de fitness.
De beklagrechter heeft het beklag ten aanzien van onderdeel a ongegrond en ten aanzien onderdeel b gegrond verklaard, een en ander op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. De beslissing van de beklagrechter houdtgeen beslissing omtrent een tegemoetkoming in. Blijkens de informatie van de secretaris van de beklagcommissie moet de beslissing van beklagrechter zo worden verstaan dat géén tegemoetkoming wordt toegekend.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Ten aanzien van onderdeel a.
Klager mocht als enige gedetineerde op de afdeling slechts tien minuten per dag bellen. De overige gedetineerden konden zelf hun beltijd in onderling overleg vaststellen. Klager is van mening dat het dienstdoende personeelslid aanklager een sanctie heeft opgelegd. Nu alleen de directeur bevoegd is om een sanctie op te leggen, had het beklag gegrond moeten worden verklaard.
Ten aanzien van onderdeel b.
Klager is van mening dat hem een tegemoetkoming toekomt voor het gegrond verklaarde beklag. Klager heeft door het ten onrechte moeten missen van de fitness-uren psychologische stress en fysiek ongemak ondervonden. Zijn knieën zijndoor het gebrek aan therapeutische fitnesstraining vast komen te zitten. Klager wil graag een passende tegemoetkoming en vraagt de beroepscommissie tevens te bepalen dat de medewerkers van de sportafdeling aan klager officieelexcuus zullen aanbieden.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
De beroepscommissie verstaat dat het beroep is gericht tegen de uitspraak van de beklagrechter op onderdeel a van het beklag en tegen de beslissing van de beklagrechter om aan klager ten aanzien van onderdeel b van het beklag geentegemoetkoming toe te kennen.
Hetgeen in beroep is aangevoerd ten aanzien van onderdeel a van het beklag kan - voorzover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Hetberoep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.
Ten aanzien van de beslissing van de beklagrechter om geen tegemoetkoming toe te kennen, overweegt de beroepscommissie het volgende.
Nu de directeur geen beroep heeft ingesteld tegen de gegrondverklaring van het beklag onder b is die beslissing van de beklagrechter onherroepelijk geworden.
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Alsmaatstaf daarvoor kunnen dienen het eventueel gederfde loon en de gemiste faciliteiten. Genoemd ongemak bestond voor klager uit het gedurende enige tijd – buiten zijn schuld – niet mogen deelnemen aan de fitness, terwijl aannemelijkwordt geacht dat klager om gezondheidsredenen een belang had om aan die fitness te mogen deelnemen.
Hiervan uitgaande is het niet toekennen van een tegemoetkoming onjuist. Het beroep zal in zoverre dan ook gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal een tegemoetkoming vaststellen van € 10,=.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel a ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.
Zij bepaalt voorts dat aan klager terzake van de door de beklagrechter uitgesproken gegrondverklaring van onderdeel b van het beklag een tegemoetkoming toekomt van
€ 10,=.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 24 mei 2004
secretaris voorzitter