Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0359/GA, 18 mei 2004, beroep
Uitspraakdatum:18-05-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Schade  v

Uitspraak

nummer: 04/359/GA

betreft: [klager] datum: 18 mei 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 26 februari 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 26 januari 2004 van de beklagcommissie bij de locatie Alphen aan den Rijn, welke op 18 februari 2004 aan klager en de directeur is verzonden.

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 april 2004, gehouden in de p.i. Amsterdam, zijn gehoord klager en mevrouw [...], unit-directeur bij voormelde locatie.
De directeur van de voornoemde locatie heeft op 23 april 2004 telefonisch nadere inlichtingen verstrekt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de vermissing van een hoeveelheid kleding.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is vanuit Alphen aan den Rijn overgeplaatst naar de gevangenis Norgerhaven. Nadien heeft klager daar twee dozen met goederen afkomstig uit Alphen aan den Rijn ontvangen. Voordat klager vanuit Alphen aan den Rijn vertrok, hadhij twee zakken met kleding klaargezet voor uitvoer via zijn moeder. Een van die zakken bevatte kleding die bestemd was voor het Leger des Heils en de andere zak bevatte kleding die klager zelf in Norgerhaven wenste te dragen.Klagers moeder kreeg, toen zij de kleding in Alphen aan den Rijn kwam ophalen, één zak met kleding mee. In die zak zat de voor het Leger des Heils bestemde kleding. De andere zak heeft klagers moeder niet gekregen. Die laatste zakbevatte de kleding die klager nu vermist. In zie zak zaten onder meer een shirt van Manchester United en enkele rastapetjes.

De directeur heeft in beroep volhard in haar tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt. Voorts heeft zij nog het volgende aangevoerd.
De directeur zal bij de badafdeling van de locatie nagaan of daar iets bekend is omtrent die twee zakken kleding van klager. Indien er kleding is achtergebleven, moet deze nog in de locatie aanwezig zijn. De directeur zal haarbevindingen aan de beroepscommissie mededelen.

3. De beoordeling
De klacht ziet op kleding, die na klagers overplaatsing niet namens de directeur zou zijn afgegeven ter uitvoer, maar zou zijn achtergebleven in de inrichting. Onder omstandigheden is de directeur van de locatie Alphen aan den Rijnaansprakelijk voor die vermissing. Blijkens de (telefonische) inlichtingen van de directeur bevindt zich in de locatie geen (vuilnis)zak met aan klager toebehorende kleding. Klager stelt dat hij bij overplaatsing naar Norgerhaveneen zak met kleding heeft achtergelaten. Enige steun voor die stelling is niet aanwezig. Er zijn ook geen aanwijzingen dat in Alphen aan den Rijn onzorgvuldig met de kleding van klager is omgegaan. De beroepscommissie acht nietaannemelijk dat aan klager toebehorende kleding in de locatie is achtergebleven dan wel dat onzorgvuldig jegens klager is gehandeld en is van oordeel dat het beklag, zij het op andere gronden dan door de beklagcommissie overwogen,ongegrond is.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met wijziging van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 18 mei 2004

secretaris voorzitter

Naar boven