Nummer: 04/695/GB
Betreft: [klager] datum: 26 mei 2004
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 6 april 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], geboren op [1977], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 2 april 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring De Karelskamp te Almelo ongegrond verklaard.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 10 juli 2002 gedetineerd. Hij verbleef in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) Niendure te Almelo. Op 25 maart 2004 is hij overgeplaatst naar De Karelskamp, waar een regime van beperktegemeenschap geldt. Op 16 april 2004 is hij geplaatst in de gevangenis Veenhuizen, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 12 februari 2003. Aansluitend dient hij gevangenisstraffen van respectievelijk vier weken, drie weken,twee weken, twee weken en twee weken ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 7 september 2004. Aansluitend dient hij eventueel vervangende hechtenis van vijf weken en vier weken te ondergaan.
3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager gaat niet akkoord met terugplaatsing naar het h.v.b.. Hij zou mogen deelnemen aan een penitentiair programma. Klagers echtgenote is met hun dochtertje bij klagers ouders gaan wonen. In verband met de verbouwing van klagerswoning was klager tijdens de weekendverloven gedwongen om bij zijn ouders te overnachten. Hij heeft zijn reclasseringswerker daaromtrent geïnformeerd. Op het moment, dat de controle plaatsvond, verbleef klager bij zijn ouders. Zijnfamilie kan dat bevestigen. Klager is van mening dat hij goed bezig was en zich aan de regels hield. Klager wil graag deelnemen aan een penitentiair programma en/of met elektronisch toezicht.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager was geselecteerd voor deelname aan een penitentiair programma. Als voorwaarde aan het traject is in de beslissing opgenomen dat de politie Deventer op de hoogte moest worden gesteld als klager weekend verlof geniet. Dit waseen voorwaarde van de officier van justitie. Klager is een bekende in het uitgaansleven in Deventer. Tijdens het uitgaan gebruikt hij cocaïne, hetgeen een agressieve uitwerking bij hem heeft. De reclasseringswerkster heeft inverband met de daginvulling van het penitentiaire programma klagers echtgenote thuis bezocht. Tijdens dit huisbezoek, hierbij waren ook de zuster en de moeder van klager aanwezig, hoorde zij geluiden zoals hele nachten nietthuiskomen, mogelijk cocaïnegebruik en het slaan van echtgenote. Dit zijn contra-indicaties voor deelname aan een penitentiair programma. Klager heeft zijn mentor van de z.b.b.i. Niendure niet ingelicht dat hij zijn verlof niet ophet eigen adres zou doorbrengen, maar van plan was om het door te brengen op het adres van zijn ouders. In het weekend van 21 op 22 maart 2004 is klager nauwelijks bij zijn ouders geweest. Hij heeft niet bij zijn ouders geslapen.Klager was er goed van op de hoogte dat hij tijdens de nachtelijke uren thuis hoort te zijn. Tijdens de training ‘eerst denken dan doen’ heeft klager op 23 maart 2004 zelf ook toegegeven dat hij zich niet heeft gehouden aan de voorhem geldende regels en dat hij niet bij zijn ouders had geslapen.
4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het programma en de gedetineerde moeten voldoen.
4.2. Uit de stukken is gebleken dat klager zich niet gehouden heeft aan essentiële
afspraken, die hij heeft gemaakt omtrent de invulling van zijn regimaire verlof.
Hij heeft zijn mentor niet juist geïnformeerd omtrent zijn nieuwe verlofadres, heeft daar zelfs nauwelijks verbleven en ook de nacht niet doorgebracht. De beroepscommissie is derhalve van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemdegronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, nu klager niet heeft voldaan aan de in artikel 9, eerste lid onder a. en b. genoemde voorwaarden, niet in strijd is met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerkingkomende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 26 mei 2004
secretaris voorzitter